Buurtvereniging Overveen 40 jaar en vergeten waar hij ook weer aan dacht. Al is het stralend weer, jubelen de leeuweriken het uit en wuiven de plui men op de lauwe wind, iets bedrukt hem. Ik ga achter hem zitten en trek hem tegen me aan. Ik voel zijn magere jongenslijf en het hart dat nog op kindersnelheid klopt. Tussen de verdwaalde plukken haar, die de schaar per ongeluk heeft laten zitten, zie ik zijn huid schemeren, een dun en strakgespannen vel over een schedel die me de adem beneemt. In die benen kom huist tussen spinrag van angstige gedachten al wat hij worden zal en wie ik ben. Ik leg mijn handen op zijn hoofd en maak hem sprakeloos. Hij ziet het levende gras en voelt de zoelte langs zijn wan gen. Er is iets dat bij hem is. Er kijkt iets naar hem. Er rust iets op zijn hoofd. Hij durft niet om zich heen te kijken. Hij heeft zich geschramd aan een tak. Er loopt een straaltje half-geron- nen bloed langs zijn been, dat hij met een vinger afveegt. Hij steekt zijn vinger in zijn mond en proeft het bloed. Hij ruikt aan zijn knie en likt aan de huid en ruikt dan weer. Het speeksel maakt een geur vrij van hooi en brood. Zijn vel is een kaart van een onontdekt gebied dat hij van grote hoogte ziet. Er lopen bergen en rivieren, plooien in het land, volgelopen met spuug, waarin talloze bacillen verzuipen. De kleine, zachte haren zijn als wijduit geplante berken. De blauwe lucht met de kleine witte wolk, het grote donkergroene scherm van de vliegden, de vochtige bloemen in het dal, het warme zand onder zijn handen, en de aanwezigheid van iets dat hem bevestigt in zijn bestaair houden elkaar roerloos gevangen in een moment buiten de tijd, op een plek buiten de plaats. Hij houdt zijn adem in en vraagt zich af of je zo kunt sterven. Zijn longen barsten, er schieten kleurige sterren voor zijn ogen, de lucht knalt uit zijn mond. Niet opnieuw inademen. Nu stil. Zijn hart bonst in zijn oren. Als hij adem haalt zal hij al wat hij ziet naar binnen zui gen, zodat achter dit dunne decor de werkelijkheid zicht baar wordt, een kille holte, een zicht op de nacht'... Nelleke Noordervliet De Buurtvereniging Overveen (BVO), sinds 1988 gevestigd in Sociëteit Tinholt, bestaat dit jaar 40 jaar - tweemaal zo lang dus als Ons Bloemendaal. Een beknopte schets van wel en wee is hier wel op zijn plaats. In een door B&W belegde bijeenkomst over het ontwerps- treekplan voor Zuid-Kennemerland, benadrukte de heer D.H. Peereboom Voller, toen burgemeester van Bloemendaal, de wenselijkheid van een buurtvereniging voor Overveen. Kort nadien, 15 februari 1957, vond de oprichting al plaats. De vereniging richtte zich in eerste instantie op de bij Gedeputeerde Staten van Noord- Holland in te dienen bezwaren tegen genoemd streekplan. Daarnaast zag men als taak om een schakel te zijn tussen de gemeenteraad en de buurt Overveen. In deze sfeer boekte men succes met het behouden van het speel/sport terrein aan de Vrijburglaan, toen hier in 1969 de bouw van een IVO-school dreigde. Soortgelijke effecten boekte men met betrekking tot het kinderspeelterrein aan de Ernst Casimirlaan, de extra politiebeveiliging bij gelegenheden als luilak, enzovoort. Vergrijzing In de loop van de tijd verschoof het accent van belangen behartiging naar culturele activiteiten en ontspanning. Voor de leden werden lezingen, dia-avonden en forum bijeenkomsten gehouden en excursies georganiseerd. Er ontstond een bridgeclub en een vogelclub. Na een actieve periode, onder voorzitterschap van J.H. Senff (1958-1968) en J. de Roos (1970-1977), ging de belangstelling tanen. Het ledental liep terug (van 237 naar 157) en er trad vergrijzing op. De verwoede pogingen om hierin verbetering te brengen, onder meer door het nauw lettend volgen van de gemeentelijke politiek weer centraal te stellen, bleken onvoldoende aan te slaan. In 1982 kwam OSs Bloemendaal, 21e jaargang,'Lustrumnummer 3, herfst 1997 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 59