Meer zijn dan een naam
alleen
het voortbestaan van de BVO zelfs ter discussie, maar op
initiatief van de heer C.R. Boersema (voorzitter van 1983
tot 1992) besloot men tot een nieuwe opzet en ging men
met nieuw elan aan de slag.
Sociëteit Tïnholt
Met veel ups en downs gevoerde onderhandelingen leid
den er in 1987 toe dat men over een eigen buurthuis kon
beschikken: Sociëteit Tinholt, gevestigd in de voormalige
Wethouder Rohlingkleuterschool en genoemd naar een
eerder hier aanwezig gebouwtje waarin oud-schoolhoofd
K. Tinholt zijn museumcollectie bewaarde. Dit gaf een
basis voor een hernieuwde BVO. Deze telt thans circa 700
leden en heeft een breed geschakeerd aanbod van activitei
ten. Naast cursussen op het culturele, creatieve, recreatieve
en sportieve vlak zijn er diverse vrije groepsactiviteiten,
variërend van aquarelleren en olieverfschilderen tot scha
ken, mahjong en bridge. Er zijn diverse clubs: een beleg
gingsstudieclub, een tuinclub, een wandel-, fiets- en
museumclub, enzovoort. De opsomming is hiqrmee aller
minst compleet.
Jubileum
Het jubileum is inmiddels achter de rug, succesvol gevierd
met een hele week vol activiteiten, zoals een bridgetoer-
nooi, klaverjas- en schaakwedstrijden, een taxatie van
kunstvoorwerpen, antiek en boeken, een boekenverkoop
en een schilderijententoonstelling.
Voor wie zich in het huidige aanbod wil verdiepen, ligt
een informatieboekje klaar in Sociëteit Tinholt,
Vrijburglaan 17.
P. de Vries
De voormalige Wethouder Rohlingkleuterschool, 1989.
Op de eerste verdieping van het Kemremer Lyceum in de
gang naar de aula bevindt zich een plaquette ter herinnering
aan de (oud-)Kennemers die in de jaren 1940-1945 ten
gevolge van oorlogsomstandigheden om het leven zijn geko
men. De plaquette vermeldt drieënzestig namen met voorlet
ters, maar niet meer dan dat. Er staat niet bij of er sprake is
van een leerling of een oud-leerling, een jongen of een meis
je, een man of een vrouw. Evenmin wordt de datum of het
jaar van hun overlijden vermeld. Sommigen van deze mensen
zijn gesneuveld als militair, anderen zijn als verzetsstrijder
gefusilleerd en weer anderen zijn wnggevoerd naar concentra
tie- en vernietigingskampen. Het is geen eenvoudige zaak de
identiteit van alle hier gememoreerde personen te achterhalen.
Door iets van hun achtergrond te belichten is het wellicht
mogelijk hen aan de dreigende vergetelheid te ontrukken.
De lijst met drieënzestig namen telt vooral namen van oud
leerlingen. Dit spreekt eigenlijk vanzelf. Leerlingen waren over
het algemeen te jong om daadwerkelijk betrokken te worden
bij een verzetsorganisatie en kwamen uiteraard ook niet in
aanmerking voor militaire dienst. De weinige namen van leer
lingen die op de plaquette voorkomen, zijn die van joodse
kinderen die in september 1941 de school hadden moeten
verlaten en die na een kort verblijf op een speciaal opgerichte
Joodse school in Haarlem naar Westerbork en vervolgens naar
Auschwitz waren weggevoerd.
Het is jammer, dat men op het Kennemer kort na de oorlog
niet het voorbeeld heeft gevolgd van het Amsterdams
Lyceum, waar in 1947 de rector dr. C.P. Gunning een boekje
deed verschijnen ter nagedachtenis van de omgekomenen van
zijn school met daarin opgenomen een korte levensschets en
een portret van de betrokkenen.
Gelukkig beschikken we op het Kennemer ook wel over enige
achtergrondinformatie. Op 26 mei 1945 hield rector De
Vletter in het Concertgebouw een begroetingstoespraak tot de
schoolgemeenschap waaruit hij sinds oktober 1940 buitenge
sloten was geweest. Hierin herdacht De Vletter vierendertig
slachtoffers van het oorlogsgebeuren. Zo kort na de bevrijding
was natuurlijk het lot van ieder die weggevoerd was nog niet
bekend, terwijl Nederlands-Indië op dat moment nog in
Japanse handen was. De Vletter kende veel van zijn leerlingen
persoonlijk en hij wist ook heel wat van hun levensomstan
digheden. In zijn rede tekende hij hun gestalten en karakters.
Het zijn vaak kleine monumentjes die hij voor de gestorvenen
opricht.
Hoe de gegevens met betrekking tot de negenentwintig door
60
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997