De Vletter niet genoemde slachtoffers de school hebben bereikt, is niet bekend. Nabestaanden en vrienden zullen zeker meer dan eens informatie hebben verschaft. Maar dit blijft gissen. Zekerheid hebben we ook niet betreffende de vraag of echt alle slachtoffers op de plaquette staan. Zou er werkelijk niemand vergeten zijn? Stuk voor stuk verdienen degenen wier namen op de plaquet te staan, meer te zijn dan een naam alleen. Het leek daarom een goede gedachte een overzicht op te stellen van hun schooljaren en voor zover doenlijk van de factoren die geleid hebben tot hun dood. De oudste (oud)leerling die op de plaquette voorkomt, is tevens de meest bekende: Walraven van Hall. Hij was leerling in de beginjaren van het Kennemer, in 1920-1922. Gedurende de oorlog was hij één van de voormannen van het Nationaal Steunfonds, welke organisatie financiële hulp aan onderduikers verleende. Hij werd in februari 1945 gefusil leerd aan de Rijksstraatweg, hoek Jan Gijzenvaart, waar een monument aan deze executie herinnert. De jongste is Marius Garf die als veertienjarige jongen in de zomer van 1941 vanwege zijn Joodse afkomst de school had moeten verlaten en die vermoedelijk net als zijn zusje Lenny in een vernietigingskamp de dood heeft gevonden. Bij andere Joodse leerlingen trof een dergelijk lot: Marion van Beets, Bob en Mary Nijkerk, Marcel Serphos en Hans Struch. De eerste van de drieënzestig die het leven liet was Bruno Tideman, leerling van 1929 tot 1933. Hij sneuvelde als offi cier in de meidagen van 1940. Ook in het Verre Oosten ver loren oud-leerlingen het leven in de strijd tegen de Japanners, bijvoorbeeld George Zegers Veeckens, leerling van 1923 tot 1927, die als zee-officier sneuvelde in de slag op de Javazee (maart 1942). Helaas is zijn naam op de plaquette fout gespeld. Door de opvoering van de opera Esmée (van Theo Loevendie en Peter Schat) in 1996 is Esmée van Eeghen, leerlinge van 1930-1935, onder de aandacht van het grote publiek geko men. Zij was een verzetsstrijder van de avontuurlijke soort. Vriendschap met een Duitser werd haar tenslotte noodlottig. Haar jongere broer David werd gearresteerd, toen hij naar Engeland trachtte over te steken. Hij stierf in april 1945 in Bergen-Belsen. Wim Smit, leerling in 1936-1941, was een telg van de bekende scheepsbouwersfamilie uit Kinderdijk. Aldaar werd hij in mei 1943 gefusilleerd, betrokken als hij was bij één van de stakingsacties die toen plaatsvonden in het land. Hij staat beschreven als één van de moedigsten uit de dagen van de april-meistakingen Richard Barmé zat slechts één jaar op het Kennemer, in 1939- 1940. Hij was Engelandvaarder en werd in november 1944 f. .W.BAADEHIIUIJSEN R. BARMÉ R. BAR MÉ r. .H.BA.vrn M. M .VAN BCCT.S PE H, BODEB BIEHfAIT BRANDT D.H.VAREEGHEN tVA IJ EEGHEN KEG AS N. VAN EB MIST H.M.GARF H. LGARt f.. begraaf G.GRüj Wilt)» A. C. VAM Utli GIE.'.I N V/. VAN IIAI t.A.IIARTGG W. I .HERMAN .j.HOB'.lN I HBLTHIII.', i.iirjfin li. V,'. PH. R. ."jflNKI II I lil KAM I II. 1(1 IIKIIRVI IJ li. W.lil KONING S- C' 'i 0/ 3 \!-Y- D, MI r.i in. I A VAN BI li lil'! I.GI IJ I KIT NOU I I'K(ir*l'l N i Kiiii'i ie urn ;.i 11 ti.A.I AMliut r.in.M u urm ie in in 11: M.NDKIRK NI)KI UK D. A.W. flKllllllXI N II. H R'HNf.T I IN A.P.PI Uil APRINS H. PRINS f. PliOI'l I, MRAKIill r.RAIAI.DWli.'.r.ll I I.RIETDUK lll.l ll.llfllllSf.il .vKA.nt ftoo vam Ainr.wi n M.StRPKtiS W.SM II li. r>. sin r.iii UI, SU IJl I RT kroi si a strik,i: ll.STRIir.il iisturm B. tide MAM I Vf IT MAN it.j.vetii t. VISSI n. w. in vim s A.WARENDDW WARM! I. INK R.u.winii: i-..r.?iir>riJsvEcr.itius II<5EI! Dili l! Gedenkplaat, onthuld 4 mei 1950, aangebracht in het Kennemer Lyceum te Overveen, ter nagedachtenis van alle leden van de schoolgemeenschap die als slachtoffers van de tweede wereldoorlog het leven lieten. De gedenkplaat werd vervaardigd door de beeldhoudster mej. N. Bakema te Haarlem. als agent gedropt. Korte tijd later gearresteerd, was hij in maart 1945 één van de velen die als represaille voor de aan slag op Rauter werden gefusilleerd. Hij was toen pas twintig jaar oud. Zijn zuster Rita is in Auschwitz omgekomen. Zeer veel indruk maakte indertijd de dood van de gebroeders Ary en Herbert Prins die allebei nog maar net van school af waren, respectievelijk in 1939 en 1941. Met de leraar D. de Geus maakten zij deel uit van een verzetsgroep. In januari 1945 stierven zij in Limmen voor het vuurpeleton. Later zijn zij herbegraven op de Eerebegraafplaats aan de Zeeweg in Overveen. Het is een goede traditie, dat op de avond van de 4de mei het bestuur van de Kennemer Lyceïsten Vereniging bloemen op hun graven legt. De plaquette is gesierd met de woorden 'Den Vaderlant Ghetrouwe'. Tegenwoordig zou men deze woorden niet zo gauw meer kiezen. Het begrip 'vaderland' speelt niet meer zo mee in onze gedachten. Doet het niet wat wrang aan om de weggevoerde Joodse jongens en meisjes te laten sterven voor het vaderland? Om nog maar te zwijgen over de ongelukki- gen die heel kort voor de bevrijding het slachtoffer werden van die paar bommen die toen een Bloemendaalse buitenwijk troffen: Jan Warmelink (leerling in 1933-1934) en Corrie Meijer-de Heer (leerlinge van 1933 tot 1938). Het zou echter onjuist zijn een herdenkingsplaquette in rubrieken in te delen, onderscheid makend tussen 'actieve' en 'passieve' slachtoffers. Elke naam op zich zelf is immers een aanklacht tegen het nazi-regime, dat verantwoordelijk was voor zoveel onrecht. Daarom willen we weten wie zij zijn. Jon Römelingh Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997 61

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 61