door de kamers aangenomen. Rooms-katholieken, prote
stanten, liberalen en socialisten stemden eendrachtig voor,
slechts een enkele Einzelganger stemde tegen. In oktober
1920 verscheen de wet in het Staatsblad.
Parochieschool
Natuurlijk was het ook in het verleden mogelijk geweest
een bijzondere school te stichten. De overheid droeg toen
in beperkte mate bij aan de exploitatie van zo'n bijzondere
school. Voortaan zouden alle kosten door de overheid
worden gedragen. De rijksoverheid zou verantwoordelijk
zijn voor de salarissen, de gemeente voor gebouw, inrich
ting en leermiddelen. Voorwaarde was wel, dat bij de
stichting van een bijzondere school een minimum aantal
handtekeningen, bepaald naar het inwonertal van de
gemeente, zou worden overgelegd, afkomstig van ouders
die bereid waren hun kinderen naar deze school te sturen.
In het katholieke dorp Vogelenzang was dat geen pro
bleem. De verwachting was dan ook, dat de Verdegalen en
de Warmerdams massaal de openbare school de rug zou
den toekeren en de overstap zouden maken naar de nieu
we parochieschool.
Deken Zondag liet er geen gras over groeien. Binnen een
maand na het van kracht worden van de Lager-onderwijs-
wet lag er bij Burgemeester en Wethouders van
Bloemendaal een brief op tafel met het verzoek om een
vergunning voor de bouw van een Rooms-katholieke
school in Vogelenzang. Voor B en W was het geen vraag
of aan zo'n verzoek tegemoet gekomen moest worden. Dat
gebood de wet. Artikel 77 van de Lager-onderwijswet liet
evenwel de mogelijkheid open om in plaats van tot
nieuwbouw over te gaan een bestaand pand ter beschik
king te stellen van de aanvrager na goedkeuring door de
inspectie. Dienovereenkomstig werd op 20 november
1920 aan het parochiebestuur geantwoord: Zou het zich
niet kunnen vinden in de overname van de openbare lage
re school aldaar? Op 6 maart 1921 deelden B en W aan de
gemeenteraad mede, dat het parochiebestuur besloten had
op het gedane voorstel in te gaan, zij het op enkele voor
waarden, onder andere dat de overdracht zou plaatsvinden
vóór 1 oktober aanstaande. Van enige drammerigheid val
len de heren van het kerkbestuur niet vrij te pleiten. Liet
het hun volstrekt onverschillig waar de overgebleven kin
deren van school E dan blijven moesten en zou een even
tuele nieuwbouw ook vóór 1 oktober gereed zijn?
Besparing
Op 2 juni moest de raad beslissen. Tegenover de ruim
100.000 gulden die, zo had het parochiebestuur becijferd,
nodig waren voor het stichten van een nieuwe school,
stond het bedrag van 40.000 gulden, dat niet alleen vol
doende zou zijn om aan alle verlangens van het bestuur
tegemoet te komen bij overname van school E, maar ook
om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren om het
19de eeuwse gebouwtje weer voor onderwijsdoeleinden
geschikt te maken. Het wekt geen verbazing dat de raad
met algemene stemmen akkoord ging met het voorstel van
B en W het gebouw van de openbare school over te dra
gen aan het parochiebestuur, waar hier een besparing van
60.000 gulden mee gemoeid was. Maar op het bedrag dat
bestemd was om het oude gebouw weer wat op te kalefa
teren kon best nog wat worden gekort, meenden enkele
leden!
B en W konden tevreden zijn. De gemeentekas zou niet
100.000 maar slechts 40.000 gulden armer worden. Wie
hier desondanks spreekt van verspilling, weet dat hij met
dit woord de toorn op zich laadt van de tallozen die van
oordeel zijn, dat de waarde van de vrijheid van onderwijs
zich niet in geld laat uitdrukken.
De verbouwingen aan de oude school namen meer tijd in
beslag dan aanvankelijk was voorzien. Maar in april 1922
was het dan toch zover. Honderdentwintig leerlingen had
school E geteld. Hiervan bleven er veertig over. Wat er
toen in deze kinderen en hun onderwijzers is omgegaan
laat zich slechts raden. De kinderen zullen er niet veel van
hebben begrepen, waarom juist zij het moderne schoolge
bouw moesten verlaten en de meesten van hun klasgeno
ten niet. De onderwijzers zullen het verstandelijk wel heb
ben begrepen, maar of zij er ook begrip voor hebben
opgebracht, valt te betwijfelen. Toen meester J. van
Snippenberg in 1929 een ambtsjubileum vierde, ging hij
met zijn schoolkinderen op de foto. Het waren er nog
steeds veertig.
De tijden zijn veranderd. De Jozefschool en de Graaf
Florisschool zitten tegenwoordig broederlijk naast elkaar
bijna onder één dak. het gebouw uit 1913 is in 1983
afgebroken. Het pand aan de Vogelenzangseweg 63 staat
er nog steeds. Ware het kolenschuur gebleven, dan had de
slopershamer allang toegeslagen. Dat dit niet is gebeurd, is
dan toch te danken aan de onderwij spacificatie.
Jon Römelingh
Stukken over deze kwestie zijn na te zien in het gemeentearchief.
14
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 4, winter 1997