De arbeiderswoningen aan de Leidsevaart vormen - althans
in vergelijking met de rommelige, weinig opzienbarende
omringende bebouwing - een oase van stilistisch en
bouwkundig raffinement. De architect heeft duidelijk
geprobeerd er een proper, uniform geheel van te maken,
dat tegemoetkwam aan de heersende ideeën over volkswo
ningbouw. Opvallend zijn de betrekkelijk hoge, overhui
vende kappen. De gevels zijn opgetrokken uit lichte, geel
kleurige bakstenen en worden gekenmerkt door een
strakke, horizontale belijning. Twee aangrenzende voor
deuren hebben steeds een gemeenschappelijke, brede lui
fel, de dakkapellen van twee gespiegelde woningen zijn
met elkaar verbonden, zodat langgerekte elementen ont
stonden. Zelfs de indeling van ramen en deuren draagt bij
aan het horizontaliserende, 'Wrightiaanse' uiterlijk van de
reeks woningen. Voor een individuele benadering van de
huizen was geen sprake. Er moest gemeenschapszin ont
staan!
Toch betreft het meest opmerkelijke onderdeel van de
woningen niet de buitenkant, maar de indeling van de
plattegrond. Wie goed kijkt ontdekt een rechthoekig
grondvlak, dat is onderverdeeld in een woonkamer vóór
(aan de weg) en een keuken daarachter; let wel, de keu
ken beslaat de volledige breedte van de achtergevel. Naar
het waarom van deze ongebruikelijke indeling kun je
slechts gissen. Misschien dat de architect voor deze oplos
sing koos teneinde een soort buffer te creëren tussen de
woonkamer en het lawaai van de langs het tuinhekje sto
mende treinen. Hoe het ook zij, wat de herenhuizen in
Vogelenzang missen - aansluiting met de naar vernieuwing
strevende moderne architectuur - typeert juist deze volks
woningen.
Gemeentelijke scheiding
Werkelijk spraakmakende moderne architectuur is in
Vogelenzang niet voorradig. Er is één, veelomvattende uit
zondering. De natuurlijke eigenschappen van het land
schap hebben er voor gezorgd dat deze Bloemendaalse
kern zich zelfs mag beroepen op een openluchtmuseum
van industriële architectuur. Op het terrein van Leiduin en
in de duinen bij de Oranjekom bevinden zich namelijk de
bouwwerken van Gemeentewaterleidingen Amsterdam. En
vooral de afgelopen honderd jaar is hier een indrukwek
kende hoeveelheid gebouwen tot stand gekomen, die door
Gemeentewaterleidingen worden ingezet om het drinkwa
ter te winnen, te zuiveren en door te pompen naar
Amsterdam, Heemstede, delen van Haarlem en de
Haarlemmermeer. Alleen is het jammer dat het overgrote
deel van de gebouwen door het publiek niet te bezichti
gen zijn, omdat ze op een afgesloten terrein liggen. Het is
een verborgen architectuurmuseum.
Het Leiduin-terrein, dat vanaf de Vogelenzangseweg kan
worden betreden en zich uitstrekt tot de Leidsevaart,
wordt trouwens doorsneden door de gemeentegrens
Heemstede-Bloemendaal. Sommige drinkwatergebouwen
bevinden zich hierdoor op Heemsteeds grondgebied,
andere horen bij Vogelenzang. Toen de burgemeester van
Heemstede in september j.l. op het terrein een monumen
taal kunstwerk onthulde, werden de gasten ontvangen en
toegesproken in een tent op Bloemendaals gebied, terwijl
het feestelijk onthulde beeld zelf in Heemstede staat. Voor
de goede orde: de gemeente Amsterdam is eigendom van
alle gebouwen en verantwoordelijk voor het beheer van
het terrein.
Het is natuurlijk willekeurig om het gebied in twee helf
ten te knippen en in dit aan Vogelenzang gewijde num
mer uitsluitend de gebouwen te behandelen die op
Bloemendaals grondgebied liggen. Toch kunnen we niet
om deze gemeentelijke scheiding heen.
Pompstation
Het oudste gebouw van Gemeentewaterleidingen, een uit
18S3 daterend pompstation, staat aan de Leidsevaart in
Heemstede. Lang geleden heeft het zijn oorspronkelijke
functie verloren. Ooit was dit het laatste station op Leiduin
voordat het gezuiverde duinwater via kilometerslange pijp
leidingen bij de consument in Amsterdam uit de kraan
Onthardingsgebouw van Gemeentewaterleidingen Amsterdam op Leiduin.
De opvallend gevarieerde architectuur van dit bouwwerk uit 1987 is
onder meer te wijten aan de diverse bouwmaterialen (Jos Fielmich).
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 4, winter 1997
27