11 hectare en de bouwvoorschriften werden vastgelegd in een door de gemeenteraad vastgesteld uitbreidingsplan. In het meest zuidelijke deel van deze villawijk kon het PEN haar nieuwe hoofdkantoor realiseren aan de Ignatius Bispincklaan. Deze laan kreeg aanvankelijk in 1923 de naam Lindelaan, maar in 1926, enkele jaren na de dood van I.LJ.E.E. Bispinck (1860-1924), werd zij bij raadsbe sluit vernoemd naar deze bekende Bloemendaler die meer dan twintig jaar raadslid (1899-1920) en enige jaren wet houder (1919-1921) was geweest. Het was een aardig toeval dat het PEN aan deze laan besloot te bouwen. De vader van Ignatius Bispinck had in 1875 de stoomgarenfa- briek Bispinck-Klundert opgericht. Deze fabriek overleefde de concurrentieslag met Engelse fabrikanten niet, zodat het gebouw in 1899 aan de ENEM werd verkocht. Zoals bekend startte deze maatschappij vanuit dit kantoor de elektriciteitsvoorziening van Bloemendaal. De architect Ir. H.T. Zwiers Op 5 november 1932 werd Ir. H.T. Zwiers uit Haarlem door de PEN-directie tot architect benoemd voor het 'administratie- en kantoorgebouw te Bloemendaal', waar toe het college van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland had besloten. Al enige jaren daarvoor was archi tect Zwiers door directeur Van Oldenborgh aangetrokken om studie-ontwerpen voor een nieuw hoofdkantoor van het PEN te maken. De opdrachtgever PEN was uitermate in zijn nopjes met de Haarlemse architect. H.T. Zwiers (1900-1992) kwam uit een familie van bouwkundigen, had aan de Technische Hoge School in Delft gestudeerd en stichtte in 1926 een architectenbureau in Haarlem. Hij genoot reeds bekendheid als architect van de aula van de Landbouw Hogeschool in Wageningen, van de Christelijke Nijverheidsschool in Haarlem en een groot woningcom plex van woningbouwvereniging 'Ons Huis' in Amsterdam. In zijn ontwerp voor het PEN-gebouw waren belangrijke eigenschappen als soliditeit, eenvoud, prakti sche indeling en smaakvolle uitvoering terug te vinden, terwijl ook de binnenhuisarchitectuur tot in de kleinste onderdelen verzorgd was. Zijn eerste ontwerp voor het PEN-gebouw was echter voor het college van Gedeputeerde Staten, dat de begroting diende goed te keu ren, te duur. Dit resulteerde in een kleinere opzet, waar door de totale inhoud van het gebouw met circa acht pro cent verminderde. De afmetingen bleven groot. Zo waren die van het PEN-gebouw 37.100 kubieke meter en die van het bestaande gebouw van buurman PWN slechts 15.500 kubieke meter. De nieuwbouw moest er op berekend zijn om de te verwachten sterke groei van personeel in het komende decennium op te vangen. Welstandseisen De gemeente Bloemendaal stelde bij de bouw van het PEN-gebouw zeer hoge welstandseisen, die onder meer bepaalden dat het kantoor ruim gesitueerd moest worden. Omdat de PEN-directie wilde afwijken van sommige bepa lingen zoals die waren opgenomen in het uitbreidingsplan voor het Kinheimpark, werd regelmatig overleg gevoerd met het Bloemendaalse gemeentebestuur. Omdat het niet om woningbouw ging waren B W op grond van bepa lingen in de Bouwverordening en de Welstandsbepaling bevoegd eisen te stellen, zoals bijvoorbeeld een vrije ruim te om het gebouw van anderhalf maal de hoogte. De kri tiek spitste zich vooral toe op de situatietekening van het ontwerp. Daarin werd een vrijere ligging van het gebouw gesuggereerd en diende de geprojecteerde Eschdoornlaan tussen de beide provinciale gebouwen te vervallen. De directeur van gemeentewerken, J. de Jong, wilde het gebouw verder naar het oosten hebben. Ook Bouw- en Woningtoezicht (BWTZ) tekenden bezwaar aan tegen de ligging van het PEN-gebouw. Architect Zwiers dacht door draaiing van het gebouw met 180 graden aan de voor waarden van BWTZ te voldoen. Van Oldenborgh meende dat het PEN-gebouw door de aanleg van een vijver op het voorterrein meer allure zou verkrijgen. Hij vroeg daartoe in juni 1933 tevergeefs financiële medewerking van de gemeente Bloemendaal. Toch kon de houding van de gemeente Bloemendaal bij de bouw van het nieuwe hoofdkantoor van het PEN niet anders dan loyaal genoemd worden. Dit bleek des te meer toen de gemeente bij raadsbesluit van 20 juli 1933 de Eschdoornlaan voor het symbolische bedrag van één gul den verkocht. Omdat de achtergevels van de kantoorge bouwen van het PWN en PEN naar elkaar toe lagen werd het tussengelegen terrein (circa 69 meter) voorlopig als tuin ingericht. Men stelde ook voor om daar tennisbanen aan te leggen. Dit stuk grond zou in de toekomst de mogelijkheid bieden tot uitbreiding van de twee kantoor gebouwen. Maar zover was het nog lang niet, want de directeur van gemeentewerken, De Jong, zette de architect onder druk door aan te kondigen dat hij voor de plannen zoals ze op tafel lagen geen bouwvergunning kon verle nen. Er werden geen feitelijke bezwaren aangevoerd. De gemeente Bloemendaal kende toen nog geen schoonheids commissie. De Jong meende dat een bevoegd architect eigenlijk vrij moest zijn in zijn keuze voor de vormgeving. Open armen Door alle regelgeving van de gemeente Bloemendaal had de PEN-directie zich voorgenomen bij teveel tegenwerking van de gemeente een bouwlocatie te zoeken in Haarlem of 14 Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 2, zomer 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1998 | | pagina 14