passages met hoogtepunten, dienden bij de wandelaar een variatie aan indrukken op te roepen. Plotselinge verrassin gen, zoals een onverwacht ruimtelijk effect of een con frontatie met een geheimzinnig aandoende donkerte, moesten het mysterieuze karakter versterken en een appèl doen op de romantische inslag van de bezoeker. Oorspronkelijk ontwerp Zocher's oorspronkelijke ontwerp is vermoedelijk enigs zins gewijzigd uitgevoerd, maar nog wel herkenbaar op de linkerhelft van de uit omstreeks 1911 daterende terrein kaart. Het neoclassicistische hoofdgebouw, symmetrisch van opbouw met lange gevels ter weerszijden van een centrale ingang met klokkentoren, heeft er een belangrijke plaats in. Er binnen treft men grote tuinen, van elkaar gescheiden door lange gangen. De boombeplanting om het hoofdgebouw heen is bewust geplaatst. De dominantie van de muurvlakken wordt ermee doorbroken en er wordt een contrast gecreëerd met het open hart van het park. Dit effect wordt nog versterkt doordat de hoogte van de gebouwen ruimschoots onder de kruinhoogte van de bomen blijft. Het groen blijft daar door de drager van het concept, gebouwen zijn er invul lingen in. Om het gesticht af te grenzen van de omgeving zijn ook de randen van dit park sterk verdicht. Op slechts een enke le plaats is dit doorbroken. Een ervan is het zicht dat men vanaf de huidige Brederodelaan heeft op het hoofdge bouw. Een andere is de vista vanaf de Brederodelaan op de solitairen aan weerskanten van de vijver, waarbij het ver bouwde buitenhuis 'Meerzicht' dient als bouwkundig accent. park inbegrepen, werd opgedragen aan Jan David Zocher jr. (1791-1870). De opdracht omvatte ook de verbouw van de voormalige hofstede tot woning voor de directeur, de bouw van een portierswoning, een toegangshek en een kerk. In de voetsporen van zijn vader Zocher sr. (1763-1817) en zijn grootvader J.G. Michaël (1738-1800), had hij zich ontwikkeld tot een van de belangrijkste architecten en tuinontwerpers in de vorige eeuw. In Kennemerland ont wierp hij tal van buitenplaatsen en parken (zoals de Haarlemmerhout en de Haarlemse bolwerken) of richtte ze opnieuw in. Maar ook elders was hij actief, bijvoorbeeld in Alkmaar, Amersfoort, Leiden en Utrecht. Vanaf 1849 werkte hij samen met zijn zoon Louis Paul (1820-1915). Het werk van de Zochers kenmerkt zich door een combi natie van een monumentale neo-klassieke bouw met een romantische landschapsstijl. Gebouwen met statige zuilen of pilasters, grote ramen en met veelal gepleisterde gevels staan hierbij in contrast met een weloverwogen gecreëerde natuurlijke omgeving. Deze uit Engeland stammende landschapsstijl was door Michaël geïntroduceerd bij de uitbreiding van het park van Beeckestein en nadien ook bij andere buitenplaatsen toege past. Deze stijl kwam vanaf het midden van de achttiende eeuw in de plaats van de ontwerpvisie van de Franse tuin architect André le Notre (1613-1700). In reactie op diens strakke geometrische opzet werd er nu gestreefd naar een stilistisch geperfectioneerd ideaalbeeld van de natuur. Een samenspel van waterpartijen, gazons, weiden, paden, lanen, (exotische) bomen, boomgroepen en bospartijen suggereerde een ruimtelijke onbegrensdheid. De rechte lanen en het vlakke terrein maakten plaats voor slinge rende paden door een glooiend (bos)landschap met beekjes, watervallen, ruime vijvers en boom- en heestercoulissen. Door der gelijke groepen schermsge- wijs te plaatsen en even wicht te zoeken tussen voor- en achtergrond creëerde men diepte en perspectief. De opeenvol ging van perspectivische beelden, de doorzichten en de afwisseling van rustige Meerenberg II, gesloopt in de jaren tachtig. Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 2, zomer 1998 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1998 | | pagina 7