in Leiden, Den Haag, Gouda en Rotterdam. Hij maakt uitstapjes naar de buitens daar in de omstre ken, maar bovenal gaat hij ook terug naar Haarlem en omgeving, de geboortestreek van zijn voor ouders. Alhoewel er veel wordt gegeten in zijn dagboek en hij niet op al te veel details ingaat, is het toch interessant om te zien wat hij in Bloemendaal en omge ving zoal bezoekt. Sir Matthew Decker, Franse of Hollandse School (vroeg 18de eeuws), The Fitzwilliam Museum, Cambridge. twijfeld goed hebben gekend, want hij was gezant in Londen. Van 27-29 mei is Decker in Amsterdam. Vandaaruit maakt hij een tocht van acht dagen langs de Vecht, waarna hij weer twee dagen in Amsterdam is. Op 10 juni keert hij dan terug naar de familie Hop in Heemstede, waar Hendrik Hop, de gezant in Londen, inmiddels is gearri veerd. 'De 10de vertrok ik om vijf uur 's ochtends in de koets van W. Feytama naar de heer Hop op Westerduyn. Ontmoette de Gezant en zijn zoon en ander gezelschap. Daar gedineerd en in de avond hebben we een tochtje gemaakt en het landschap bekeken. Ik schrijf dit op de 11de, wat nu volgt is wat ik de 10de deed. Ik legde een aantal bezoeken af in de morgen, dineerde met familie van de De Haans bij de heer Claude Noortwijck, die getrouwd is met een dochter van Gerrit de Haan, waar we met zijn zeventienen aan tafel zaten, bleef en speelde whist tot negen uur in de avond.' Overtocht De overtocht naar Nederland was vroeger nog niet zo simpel als nu. Op 13 mei 1 7 48 vertrekt Decker per koets vanuit Londen eerst naar Gravesend, aan de monding van de Theems. Vandaaruit zeilt hij naar Harwich, maar omdat de wind verkeerd is, kan hij daar pas op 18 mei aan boord van de post boot naar Nederland gaan. Tijdens de overtocht wordt de postboot bijna overvallen door een Franse kaper, maar op 20 mei komt hij heelhuids in Hellevoetsluis aan. Daar blijft hij tot 24 mei, waarna hij doorreist naar Den Haag. Op 27 mei vertrekt hij naar Amsterdam en reist hij via Haarlem. Hij schrijft: 'De 27ste huurde ik een postkoets voor mezelf en ging naar Amsterdam. Gegeten bij mijnheer Hop op diens landgoed Westerduyn bij Haarlem, en werd door hem en zijn vrouw allerbeleefdst ontvangen. Bij het vertrek stonden ze er beiden op dat ik 2 of 3 dagen bij hen zou komen loge ren wanneer hun broer, de gezant, uit Engeland over zou zijn. Ik denk dat ik dat zal doen, omdat dit een gedeelte van het land is, waar ik vroeger veel plezier heb beleefd.' Gebroeders Hop Het is duidelijk dat Decker in zijn jeugd regelmatig vanuit Amsterdam bij zijn familie in Bloemendaal en omstreken op bezoek moet zijn geweest. De gebroeders Hop waar Decker het hier over heeft, zijn Cornelis en Hendrik Hop. Cornells Hop, Deckers gastheer, was een welgestelde regent, lid van de Amsterdamse vroedschap, die de buiten plaats Westerduyn in Heemstede in 1728 voor 13.500 gulden had gekocht. Decker zal zijn broer Hendrik onge- 10 Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 4, winter 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1998 | | pagina 10