eveneens villa. Het enige dat nog rest van de oorspronke
lijke bebouwing, is de, intussen ook vergrote, wit gepleis
terde tuinmanswoning met kerkraampjes en rieten luifel
op de hoek van de Zomerzorgerlaan en de jozef
Israëlsweg.
Een nieuw Zomerzorg meer naar het dorp, was de opvol
ger van het oude logement. In de eerste zestig jaar van de
20ste eeuw groeide en bloeide de uitspanning tot geren
ommeerd hotel-restaurant. Maar ook dit etablissement vol
deed op den duur niet meer aan moderne eisen en moest
de deuren sluiten. In 1977 kwam het door brandstichting
roemloos aan zijn eind. Ongeveer 1980 werd het vervan
gen door het gelijknamige appartementsgebouw bij de
rotonde tussen Zomerzorgerlaan en Brederodelaan.
Duin en Daal
Ook Duin en Daal, oorspronkelijk net als Zomerzorg een
blekerij, is in het eerste kwart van de 19de eeuw enige
jaren als logement geëxploiteerd. Toen de economie omst
reeks 1825 wat was aangetrokken werd het buitenplaats.
Bijna een eeuw lang zijn gebouwen bijgebouwd en uitge
breid. De voormalige bleek- en weidegronden werden
door Zocher in landschappelijke stijl tot een lustoord
gemaakt. De vijver met zijn eiland en het Halve Maantje
kregen toen hun huidige vorm. Duin en Daal had zo alles
wat een landgoed tot een landgoed maakt. Duin en Daal
en het naastgelegen Saxenburg bleven open voor het
publiek en trokken zo al veel dagjesmensen. Maar niets
blijft zoals het is en de eigenaars zagen zich tegen 1900
genoodzaakt de prachtige buitenplaats van de hand te
doen. De gronden kwamen in handen van projectontwik
kelaar Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij. De
'Binnenlandsche' had gelukkig hart voor Duin en Daal en
nam landschapsarchitect Springer in de arm. Deze maakte,
met behoud van Zochers ontwerp, het wegen- en verkave-
lingsplan voor het villapark Duin en Daal, zoals dat nu
nog bestaat.
De gebouwen en hun directe omgeving werden niet in
het verkavelingsplan opgenomen. De Binnenlandsche
stichtte daarvoor de aparte Hotel Maatschappij Duin en
Daal. Tientallen jaren werd het hotel door diverse pachters
geëxploiteerd en was het een wijd en zijd bekende trek
pleister.
Elektrische tram
De infrastructuur in Bloemendaal was intussen ook sterk
verbeterd. Sinds 1888 stopte de trein van Haarlem naar
Uitgeest in Bloemendaal. Vanaf ongeveer 1900 was er ook
een directe elektrische tram van het Haarlemse station via
het Kleverpark naar de Korte Kleverlaan. De wegen werden
meer en meer verhard en de brede Mollaan was vanaf de
Bloemendaalseweg naar het Pannekoekenhuisje aangelegd.
Böttger was van ezeltjesdrijver, stalhouder geworden, die
de gasten van station en eindpunt van de tram naar het
hotel kon vervoeren. Voortdurend moest er ver- en aange
bouwd worden. In de glorietijd vlak voor de Eerste
Wereldoorlog kwamen er duizenden gasten per jaar.
Bejaardenhuis
Architect van der Steur was de ontwerper van die uitbrei
dingen. Het in het oog springende torentje is een soort
handelsmerk van hem. In Bloemendaal en Overveen zijn er
nog meer te vinden. Men
herkent ze meteen als een
'Van der Steur'. In de cri
sistijd van de jaren dertig
ging het al veel minder
met hotel Duin en Daal.
De minst riante kamers
werden pension voor
bejaarden voor wie een
eigen huis te bezwaarlijk
was geworden. In de oor
log raakte het hotel door
inkwartiering van elders
en tenslotte vordering
door de Duitsers totaal uit
gewoond. Na de oorlog
was er geld noch animo
Hotel Zomerzorg.
18
Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 4, winter 1998