■MPR
3 Hr
mm
Dagrecreatie in
Bloemendaal
fi&ÉJsis^ IV'm M ml
"De gemeente Bloemendaal", zo staat er in de
Gemeentegids 1998, "kenmerkt zich nu door een grote
variatie aan duin-, bos- en weidegrond, die grote aantrek
kingskracht uitoefent op ieder die rust, natuur en recreatie
zoekt. Vroeger waren dat de graven van Holland en de rij
ke kooplieden uit Haarlem en Amsterdam en later de
forensen. Nu zijn het kampeerders en dagjesmensen."
Bloemendaal 1900
Het fenomeen dagrecreatie blijkt evenwel in deze gemeen
te al aardig lang bekend. Daartoe valt nog niet de drukte
te rekenen die Hartjesdag (15 augustus) in vroeger eeu
wen met zich bracht. Velen trokken dan naar de Blinkert,
vervoerd per trekschuit over de Brouwersvaart naar de
Kolk. De grote aantrekkingskracht die deze gemeente uit
oefende "niet alleen op de grote heren, ook op de negen
tiende eeuwse kleine luiden" is, zo stelt Hoekstra in zijn
dissertatie over de geschiedenis van Bloemendaal, van jon
gere datum. Het 'dagjesmensen-verschijnsel' ontstaat pas
rond de eeuwwisseling. Dat Bloemendaal zich toen kon
ontwikkelen tot "de traditionele uitgangsplaats voor heel
Noord-Holland", werd mogelijk door de toegenomen vrije
tijd en door "de aanleg der straatwegen, het in gebruik
nemen van 'moderne' trekschuiten en diligences, maar
Kraantje Lek gezien vanaf de Blinkert in 1902.
vooral natuurlijk van de spoortreinen." Het betrof hierbij
niet alleen dagjesmensen uit Haarlem en Amsterdam, maar
ook uit de Zaanstreek en zelfs uit Rotterdam.
Holle iep
In Overveen werden de Blinkert en Kraantje Lek populaire
trekpleisters. Rond de holle iep, beschermd door geteerd
zeildoek tegen de regen en door latwerk om kwajongens
er uit te houden, trof men omstreeks 1880 "talrijke
groepjes kinderen, met bedrijvige moeders en kinderjuf
frouwen en kindermeisjes en kinderwagentjes" die hier
zorgden voor een drukke activiteit. Hoekstra noteert
voorts: "Bij de Blinkert kwam het tot de grootste vreugde
explosie, in het bijzonder van de jeugd, met het hartstoch
telijk en verhittend werkje van duinen beklimmen en er
dan weer afrollen, terwijl men tot welkome afwisseling
een kleine versnapering in of om de herberg gebruikte."
Aan een beschrijving van Multatuli ontleent hij een nog
steeds vertrouwd verschijnsel: "Rollen, buitelen, zand in 't
haar, zand in de schoenen, zand in 't oog; vechten, trek
ken, duwen, stoeien, juichen, huilen, schreeuwen, gillen:
alles is pret, tot het zeer doen toe."
Het Pannekoekenhuisje
In Bloemendaal waren er verscheidene trekpleisters.
Vanwege het prachtige uitzicht over de hele duinstreek
Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 4, winter 1998
25