Een uitstapje naar Londen in 1 827 Een bezoek brengen aan Londen is de gewoonste zaak van de wereld. Per vliegtuig kunnen we er binnen het uur zijn. Dat was 170 jaar geleden wel anders. Ondanks het gebruik van het 'moderne' vervoermiddel om de oversteek te maken, de stoomboot, waren er met zo'n reis drie dagen gemoeid. Een reisverslag uit 1827 uit het archief van de heer J.A.M. Bijvoet te Overveen, verhaalt uitvoerig over een dergelijke onderneming. Het gezelschap dat van het vroeg negentiende eeuwse Londen wilde genieten bestond uit leden van de familie Bijvoet. Een van hen was de 26-jarige Anthonie N. Bijvoet (1801-1878), geboren op de blekerij aan de Korte Kleverlaan te Bloemendaal en ten tijde van dit reisje bloembollenkweker te Overveen. Hij werd vergezeld door zijn oom Gerrit Eldering, 57 jaar oud, en eveneens blóem- bollenkweker te Overveen, die zijn twee dochters Aletta en Jansje meenam. De vijfde reisgenoot was een zwager van Anthonie Bijvoet: de aan het Spaarne woonachtige Haarlemse azijnmaker George Reekers. Uit het door deze laatste geschreven verslag zijn de hierna volgende impressies afkomstig. Oversteek Op 22 mei 1827 vertrok men om 9 uur 's morgens per char-a-bancs (grote open wagen) van Haarlem richting Rotterdam waar zij 's avonds om 6 uur arriveerden. Voor de nacht kozen zij het alom bekende Klein Schippershuis, het logement van Donart en Hartman. Dezelfde avond werden de plaatsen besproken voor de oversteek met de 'De Koningin der Nederlanden'. Om 8 uur 's morgens ging men aan boord - na een slapeloze nacht want allen hadden, zoals zij zelf zeiden: 'het hoofd vol'. De boot vertrok met mooi weer uit Rotterdam, voer langs Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Den Briel en na Goeree koos zij het ruime sop. Tot acht uur 's avonds bleef men aan dek waarna ieder naar zijn kooi ging. In de nacht stak de wind op en werd, waar niemand op had gerekend, zelfs een flinke storm die het schip angstig deed slingeren. Steenkolendamp De volgende morgen, 24 mei, naderde men de kust van Margate - waarop door de regen het zicht jammer genoeg weinig helder was. Vervolgens passeerden zij Sheerness, Gravesend, Greenwich en de Oost-Indische Londen Anthonie N. Bijvoet (1801-1878), een der deelnemers van het reisje naar Londen in 1827. Foto uit het privé-archief, J.A.M. Bijvoet. Dokken, waar zij tot hun grote verwondering het schip zagen liggen waarmee Captain Cook de reis om de wereld had gemaakt. Tenslotte werd er in het centrum van Londen aangelegd bij het Custom House (douane) en ging men aan wal. Het eerste dat hun aandacht trok was de Tower, het kolossale gebouw langs de Theems. Op weg naar hun logement, het was donker en mistig, zagen ze overal brandende gaslichten in de huizen, winkels en straatjes. In Holland kende men het gaslicht nog niet. Wat ook opviel waren de grauwe en smerige zwarte gebouwen, vervuild door de steenkolendamp in het door 1,5 miljoen mensen bevolkte Londen. Het steenkool- en stoomtijdperk was daar al lang geleden begonnen. Eerste indrukken 25 mei. Na de nacht in het logement te hebben doorge bracht, zag het gezelschap de stad Londen heel wat zonni ger dan na de vermoeiende zeereis. Ook het weer was hel der geworden en men trok er te voet op uit om wat indrukken op te doen. De winkelstraten waren opvallend groot, wel drie maal breder dan de Kalverstraat te Amsterdam. 26 mei. Op excursie naar de St. Paul's Cathedral, de voor malige Roomse kerk die na de 'Great Fire of London', de grote stadsbrand, werd herbouwd in 1675 naar ontwerp van Christopher Wren. Daarna bezocht het gezelschap het huis van de Oost Indische Compagnie, een hardstenen gebouw van enorme omvang met fraaie zalen en kantoren voor de marine. Verder waren er een mooie bibliotheek, merkwaardige oudheden en voorwerpen uit Indië. Die dag Ons Bloemendaal, 22e jaargang, nummer 4, winter 1998 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1998 | | pagina 5