gele T-Fords. In 1926-'27 veroveren de Amerikaanse Internationals de Bloemendaalse wegen. Deze grijze en zwarte bussen hebben een grotere capaci teit van zo'n 19 tot 27 zitplaatsen. In latere jaren, onder andere nodig voor de Bloe- mendaalsche Autobus Dienst komen er nog S Internationals bij. En waarschijnlijk doet die laatste aanschaf de heer Olie financieel de das om. De keuringen B en W verzoeken in januari 1923 de chef van de werkplaats van de ESM (NZHTM) in Haarlem om beide bussen van Olie te keu ren. Voor 25 gulden wil deze tramman, vooral gespecialiseerd in zwaar materieel, dat wel doen op een zaterdag. De inhoud van het keurings rapport laat zich raden: a) Het maximum aantal personen en de naam van de vervoerder moet op de uiterst lichte en pri mitieve busjes worden aangegeven, b) Chauffeur P. Bakker (zie ook tijdschrift 3, 1999) wordt van gemeentewege aan gesteld als technisch controleur; hij moet ook de herkeurin gen verrichten, c) de stuurinrichting van beide bussen wordt te licht bevonden. Dat kan ook niet anders, want die zijn afkomstig van lichte personenwagens. Ook de vooras is te licht. Er begint prompt een touwtrekkerij tussen Olie, B en W en ESM. Uiteindelijk loopt alles met een sisser af en accepteert de gemeente de bussen zoals ze zijn. De dienst van Backhuys: Overveen- Bloemendaalse strand In 1919 start de aanleg van de Zeeweg, naar een ontwerp van L.A. Springer. Op 25 juni 1921 opent Burgemeester A. Bas Backer de nieuwe zeeweg, een van de mooiste wegen van het land. Op dat moment rijdt de NZH-smalspoortram vanaf station Haarlem via de Julianalaan tot aan de Bloe- mendaalseweg, alwaar het eindpunt is. Aan de andere kant komt de normaalspoortram van Het Verwulft via de Zijlweg tot de spoorwegovergang bij het station Overveen. De nieu we Zeeweg vraagt dus als het ware om een verbinding naar het strand. En daar speelt de firma Backhuys goed op in. Backhuys opereert dan al met succes in Amsterdam. Hij heeft daar een autobusdienst (rijdend van Amsterdam Noord naar Nieuwendam) en een transportbedrijf met vrachtauto's, dekschuiten en opslagplaatsen aan de Houtha ven in Amsterdam. Omstreeks 1922-'23 verbiedt Amster dam, ter bescherming van de autobussen van de Gemeente Tram, nog verdere particuliere autobusdiensten. Firma De DAAG-autbus nr. 1 van Backhuys uit 1922; inmiddels al uitgerust met luchtbanden, bij het oorspronkelijke eindpunt in Overveen Backhuys zoekt en vindt nieuw emplooi bij de autobuslijn over de Zeeweg. Hij laat door de firma Beynes in Haarlem vijf van zijn beste vrachtwagens tot open autobus verbou wen. In deze "Char a bancs" heeft iedere rij banken zijn eigen zijdeur. Op 1 april 1923 wordt de dienst geopend. Autobus 2 rijdt nog zonder kap de genodigden van Overveen naar het strand. De firmanaam is BATO, dat staat voor Backhuys Auto Transport Onderneming. Het beginpunt in Overveen ligt aan een nu afgegraven duin, daar waar de Spoorlaan op de Zeeweg uitkomt. Het verleng de van de Zeeweg naar de Julianalaan (nu Militairenweg) bestaat dan nog niet. Er ligt slechts een zandpad. Als de Militairenweg is aangelegd, krijgt Backhuys daar zijn nieu we standplaats-vergunning. Zijn busdienst sluit aan op de NZH-tramlijnen 3 en 5 vanaf de Bïóemendaalseweg. Firma Backhuys krijgt van de gemeente Bloemendaal ook een ver- De Franse Bernard-bus van Backhuys: het midden-dakgedeelte van de kap kan worden opgerold Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 1, voorjaar 2000 25

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2000 | | pagina 25