niet alleen ruimtegebrek, maar vooral het brandgevaar was
levensgroot aanwezig.
Toen burgemeester Den Tex in 193S de gemeentearchitect
opdracht had gegeven een voorlopig plan te maken voor
een nieuw politiebureau, werden in de raad vragen gesteld
over de stand van zaken bij Publieke Werken. Men achtte
het van belang om enige spoed te betrachten. De bouwkos
ten waren op dat moment niet hoog en de werkgelegenheid
die zij verschafte was welkom.
De raad stelde in haar vergadering van 1 8 juli 1935 de
hoogte van het bouwkrediet vast, dat werd bepaald op
40.000 gulden. In dat bedrag waren ook de kosten van cen
trale verwarming en de kantoorinrichting begrepen. De
bouw vond plaats onder de regels van de werkverschaffing.
Daarbij werden vrijwel alle werklozen ingezet.
Omdat de begroting door de directeur van Publieke Werken
aan de lage kant was ingeschat, vroeg de wethouder in juli
1936 een extra krediet van 13.000 gulden aan. Als redenen
werden opgevoerd de losse en daarmee slechte ondergrond
ter plaatse en de noodzakelijke aanschaf van nieuw meubi
lair. Het oude meubilair zou in de nieuwbouw niet functio
neel zijn, 'dat is zoo'n schamele boel, dat het in het nieuwe
gebouw bepaald misstaan zou'. Er was veel kritiek tegen de
ze overschrijding van het verleende krediet. Dat de begro
ting met zo'n hoog bedrag werd overschreden leek menig
raadslid onbegrijpelijk. En zeker een directeur die na zijn
25-jarig ambtsjubileum over zoveel ervaring beschikte had
dat niet mogen overkomen, redeneerde men. Een raadslid
meende dat de kwestie illustreerde dat een particulier archi
tect veel goedkoper kon werken dan Publieke Werken. De
werkzaamheden aan de bouw waren echter al in een dusda
nig ver stadium gevorderd dat de raad er zich wel bij neer
zou moeten leggen.
Eén locatie
Op 19 november 1936 volgde de officiële opening en daar
mee de ingebruikname van het nieuwe gebouw van Publie
ke Werken aan de Brouwerskolkweg in Overveen. Het plan
van centralisatie van de dienstgebouwen van Publieke Wer
ken was nu voltooid. Terwijl voorheen de gebouwen van de
dienst verdeeld waren over zeven plaatsen in de gemeente,
was nu alles op één locatie geconcentreerd. Door het kan
toor van Publieke Werken naast de werf aan de Zeeweg te
bouwen werden de administratie en de uitvoerende werk
zaamheden verenigd, zodat de directeur intensiever toezicht
kon houden en een tweevoudige boekhouding voor beide
gescheiden dienstonderdelen voortaan overbodig zou zijn.
De dienst beschikte voortaan over een nieuw, praktisch,
ruim en licht gebouw. En zelfs na ruim zestig jaar voldoet
het nog steeds. Begin jaren tachtig vonden verschillende
verbouwingen aan het kantoor en andere bijgebouwen op
het terrein plaats. Daarbij bleef de architectuur en het karak
ter van het gebouw onaangetast.
Henri Spijkerman
(Met dank aan Ton Nillissen)
Bronnen
Gemeente Bloemendaal: Oud-archief, archief Bouw- en Woningtoe
zicht, raadsverslagen (1901-1937), politieverordeningen en -instruc
ties, etc.
- J. van Kempen: H.W. van Kempen, Ons Bloemendaal, 1990, jg. 14, nr. 4,
pp. 33-35
Het Nieutve Bouwen. Voorgeschiedenis Previous History, Delft 1982
A.M.G. Nierhoff: Bloemendaal. Langs lanen en wegen, Bloemendaal 1963
- J. Oornkes: Necrologie Hendrik Willem van Kempen. In: Jaarboek
Haerlem, 1984, pp. 199-201
H. Spijkerman: Prijsvraag ontwerp raadhuis met enige andere gebou
wen in Bloemendaal, Ons Bloemendaal, 1993, jg. 17, nr. 2, pp. 9-14
P. Veenstra: De Bloemendaalse politie van Franse tot Duitse overheersing, typo-script,
Aerdenhout 1965
A. Verwey: Bloemendaal in beeld, Bloemendaal 1988
W. Voerman: Herinneringen van een politieman over de jaren 1920 t/m 1947,
typo-script, Overveen 1948
C. de Vries: Bloemendaal toen en nu, Hulst 1994
18
Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 2, zomer 2000