ijskelders in de gemeente Bloemendaal: Van koelkast tot vleermuisonderkomen Als herinnering aan lang vervlogen tijden kan men op een aantal Bloe- mendaalse buitenplaatsen nog steeds ijskelders vinden. Deze koelkasten of ijsmachines avant la lettre, hebben veelal de technologisering van onze samenleving niet overleefd en raakten rond de jaren veertig in on bruik en daarmee in verval. Gelukkig is een aantal van deze niet alledaagse monumenten gered en bepalen ze ook in een enkel geval in hoge mate het straatbeeld, zoals de gerestaureerde ijskelder van de afgebroken buitenplaats De Rijp, die pal aan de Mollaan staat. Maar valser betreft het onopvallende, soms zelfs zo goed als onzichtbare bouwwerken, die overigens tegenwoordig goede diensten doen als onderkomen voor vleermuizen. Een ijskelder stond in vroegere eeuwen borg voor een goe de koeling van zowel spijs als drank. Tijdens de winter wer den sneeuw en ijs geschept en in de ijskelder bewaard voor de zomerperiode. Uiteraard was het voor de isolerende functie van eminent belang dat de aangewende bouwtech niek klopte. Het ijs werd door de tuinlieden doorgaans met bijlen ge wonnen en met houten kloppers of andere instrumenten vervolgens klein geslagen. Eind negentiende eeuw werden ook ijszagen gebruikt. Het vervoer van het ijs naar het bui tenverblijf geschiedde met kruiwagens, maar ook paard en wagen werden voor dit transport gebruikt. Koeling Het verhaal gaat dat sneeuw en ijs, die voor het koelen van drank werden gebruikt, zo schoon mogelijk moesten zijn en daarom ook wel werden geschept van speciaal daarvoor uitgekozen gazons. Eenmaal bij de kelder gearriveerd, werd het kapotgeslagen ijs in de ruimte gestort, waarvan de bodem met stro of boomtakken was bedekt. Zo verkreeg men een goede isola tie. Door de ijsmassa vervolgens onder water te laten lopen, vroor het ijs tot een klomp aaneen. Architectuur van ijskelders De architectuur van de ijskelders kenmerkte zich meestal door een zo praktisch mogelijke vormgeving, die vooral moest zorgen voor een optimale isolatie van het opgeslagen ijs. Onder optimale omstandigheden, dat wil dus zeggen in een goed gebouwde ijskelder, kon het ijs zelfs langer dan een zomer worden bewaard. In zijn meest oorspronkelijke vorm bestond de ijsbewaarplaats simpelweg uit een gegra ven gat in de grond of in heuvels, afgedekt met bijvoor beeld stro. In latere tijden evolueerden ijsbewaarplaatsen bij de boer derijen en oude landgoederen van gaten in de grond naar bouwsels die zeer verschillend van vorm waren en dikwijls naar eigen inzicht en uit overlevering opgedane kennis wa ren gebouwd. Het betrof hier over het algemeen eenvoudi ge hutten van hout en riet die gedeeltelijk onder de grond lagen. Maar ook uit steen opgetrokken putten, afgedekt met een dak van aarde of riet, kwamen voor. In de zeventiende eeuw, de tijd van de buitenplaatsen, ontwikkelde zich lang zamerhand een bouwstijl die aan steeds hogere eisen ging voldoen. En in de negentiende eeuw verschenen heuse handleidingen voor de bouw van de ideale ijskelder. Deze waren vaak rijk geïllustreerd en toonden ingenieuze bouwwerken, voorzien van dikke spouwmuren en ventilatiekanalen. De meer eenvoudige ijskelders hebben, alleen al door het kwetsbare materiaal waarvan zij waren gemaakt, de tand des tijds niet doorstaan. De stenen ijskel ders, die wij vandaag de dag nog in wel ons landschap tegenkomen, ken merken zich meestal door een ronde vorm en een koepelgewelf. Deze koe pelkelders zijn lang niet altijd met aarde of zand bedekt, en hebben soms zelfs een rieten dak. De ijskelder van Elswout (part. collectie) 22 Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 3, herfst 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2000 | | pagina 22