Petroleum Maatschappij op Java, in 1896 naar Nederland
terugkeerde, vestigde deze gefortuneerde Dordtenaar zich
op deze Bloemendaalse buitenplaats. Teneinde de Mollaan te
kunnen reconstrueren, kocht Stoop in 1901 een stuk grond
dat tot Sparrenheuvel had behoord. Hiermee kwam ook de
daarop aanwezige ijskelder in zijn bezit. De Rijp werd in
1949 verkocht aan de Nederlands Hervormde Diaconie in
Haarlem, waarna het huis werd gesloopt om er een bejaar
denhuis neer te zetten. In 1961 gingen de Diaconie en de
gemeente Bloem endaal een ruil aan: de ijskelder op de
Mollaan werd eigendom van de gemeente, en het bejaar
denhuis De Rijp kreeg de gerestaureerde theekoepel.
In december 1963 verleende de gemeenteraad een krediet
voor een noodzakelijke restauratie van de ijskelder. Door
zijn unieke ligging pal aan de Mollaan, is de ijskelder zeer
prominent aanwezig. De kelder bestaat uit een diep gemet
selde put met bovenbouw. De uit steen opgetrokken kelder
met een koepelvorm, bestaande uit een kegelvormige rieten
kap, geeft het geheel een pittoresk aanzien. Door de witge
kalkte koepel, die met riet is gedekt, wordt de ijskelder wel
eens vergeleken met een Tartaarse helm. Aan de ijskelder
van De Rijp is inmiddels de status van rijksmonument ver
leend en de kelder behoort tot de best bewaarde exemplaren
uit de omgeving.
In de winter van 1991 kon een lang voorbereid experiment
worden uitgevoerd, waarbij de ijskelder weer zijn oor
spronkelijke functie terugkreeg. Er werd zo'n 35 ton ijs
door vrijwilligers van de Stichting Ecologisch Beheer in het
gebouwtje opgeslagen, om die in dezelfde zomer te gebrui
ken voor het koelen van etenswaren en het bereiden van
roomijs. Helaas. Na de jarenlange leegstand was het isolatie
vermogen van de kelder ernstig aangetast en bleek het ijs al
snel gesmolten. Ook deze kelder doet nu 's winters dienst
als verblijfplaats voor vleermuizen.
De ijskelder van de Lindenheuvel
De Haarlemse koopman D. van der Poorten was de grond
legger van de buitenplaats Lindenheuvel, die in het midden
van de achttiende eeuw in de duinen werd opgetrokken. In
1841 nam D. Borski zijn intrek in het herenhuis.
Lindenheuvel, zoals Borski het huis inmiddels had ge
noemd, werd door hem op verschillende wijzen verfraaid.
Nog voor Borski's tijd was op het terrein van Lindenheuvel
op de top van een hoog duin een stenen koepel gebouwd.
Na de sloop van deze koepel in de jaren zestig van de
negentiende eeuw, plaatste Borski op dezelfde locatie een
ijskelder. Om de kelder met ijs te vullen, werd door het per
soneel 's winters het ijs uit de vijvers van De Beek gezaagd.
Na Borski's dood in 1870 erfde diens broer J. Borski, de
eigenaar van Hartenlust in Bloemendaal, het landgoed
Lindenheuvel. Toen de weduwe D. van der Vliet-Borski in
1891 de eigendomsrechten verkreeg, besloot ze in 1900
een enorme nieuwe villa voor haar dochter op het terrein te
bouwen. Architect A. Salm tekende voor het ontwerp, ter
wijl tuinarchitect L.A. Springer de omgeving aankleedde.
Het oude Lindenheuvel zou als buitenplaats Overbeek ver
der leven en de nieuwe villa kreeg de naam Lindenheuvel.
Een kleinzoon, de zenuwarts R. Burdet, woonde hier ver
volgens nog enige tijd, maar emigreerde naar Genève.
Andere eigenaren volgden, totdat als gevolg van een desas
treuze brand in 1976 Lindenheuvel in de vlammen opging.
De huidige eigenaar, een projectontwikkelaar, is er nog niet
in geslaagd een nieuwe bestemming aan de terreinen te
geven. Een verkaveling van het bos wordt door de gemeente
Bloemendaal tegengehouden. De ijskelder verkeert in een
goede staat en het voortbestaan lijkt verzekerd.
De ijskelder van Duinlust
Het buitenverblijf Duinlust werd door de bekende en schat
rijke Bloemendaalse familie Van der Vliet-Borski, die als
grootgrondbezitters enorme duinterreinen in de streek
bezaten, in 1881 gebouwd op de grondvesten van een vorig
Duinlust. Mevr. J.J. Borski, die in 1850 met haar neef D. van
De ijskelder van de buitenplaats Lindenheuvel (1951, GAB)
Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 3, herfst 2000
25