Ir Adriaan Stoop:
'Water-Olie-Water'
Adriaan Stoop, water, olie en het zwembad hebben alles met elkaar te
maken. Water was in het leven van Stoop misschien nog belangrijker
dan olie. Aan de andere kant, zonder het geld dat hij in de olie ver
diende, had er in het zwembad nooit zeventig jaar lang water kunnen
staan! Om dat uit te leggen eerst enige gegevens om Stoop, de ingeni
eur, te karakteriseren.
Adriaan werd geboren in 18S6 in Dordrecht als derde zoon
van een kleine bankier. Hij overleed in 1935 op huize De
Rijp in Bloemendaal. Na de HBS volgde de studie Mijn
bouwkunde in Delft, uit belangstelling én economische
noodzaak. Zijn levensgezellin kende hij namelijk al vanaf de
schoolbanken en trouwen wilde hij, maar niet met sint-jut-
temis. Alleen in overheidsdienst in Indië viel destijds een
behoorlijk salaris te verdienen.
Levensloop
1879: Aanstelling bij de dienst van het grondpeilwezen op
Java met de opdracht naar drinkwater te boren. Geen water,
Stoop's Bad (foto: Freek Baars)
maar oliesporen trof hij aan. De regering van Nederlands-
Indië kon hij er niet warm voor maken.
1886: Hij besloot zelf een oliemaatschappij op te richten:
de Dordtsche Petroleum Maatschappij met een startkapitaal
van 150.000 gulden.
Stoop had kennis, kunde en geluk. Binnen een half jaar
bewees een 'tremendous gusher'een spuiter die vele rijst
velden onder de olie zette, de levensvatbaarheid van de
onderneming. In gebruikte blikken werd de olie verkocht
en in rijksdaalders afgerekend. Al gauw waren het heel veel
rijksdaalders en was de anderhalve ton startkapitaal ruim
terugverdiend.
1 896: Na 20 tropenjaren keerde hij terug naar Patria, zoals
men toen zei.
1897: De Dordtsche ging naar de beurs om uitbreiding te
kunnen financieren. Het werd een doorslaggevend succes.
Toch, ondanks de zware tropenjaren, was Stoop nog lang
niet uitgeblust.
1904: In Wiessee aan de Tegernsee in Zuid-Beieren volgde
een tweede booravontuur. Dit liep anders af dan hij gedacht
of gehoopt had. In plaats van olie werd er water, en wel ge
neeskrachtig water, gevonden. Ondanks aanvankelijke twij
fels liet Stoop een badhuis met alles erop en eraan bouwen.
Wiessee werd Bad Wiessee. De Rijp in Bloemendaal - daar is
nu het bejaardenhuis - was en bleef het hoofdkwartier van
Stoop.
Stoop's bad
Even voor de Eerste Wereldoorlog vond een zekere heer
Graichen dat er in Bloemendaal een bad- en zweminrichting
moest komen. Een badinrichting, omdat men langzamer
hand het belang van persoonlijke hygiëne ging inzien en de
meeste huizen nog geen bad of douche hadden. Een zwem
inrichting omdat leren zwemmen als nuttig en nodig werd
beschouwd. Met 85.000 gulden dacht hij klaar te zijn en hij
wist ook dat er wel tienduizend kinderen per jaar zouden
willen leren zwemmen. De locatie had hij goed gekozen:
precies de plaats waar het latere Stoop's Bad zou verrijzen,
midden tussen nieuwbouwwijken. In het aangrenzende
Haarlemse Kleverpark en rond de Julianalaan in Overveen
werd destijds druk gebouwd. Maar wie zou de inrichting
betalen?
Niet Graichen en niet de gemeente! Het trof dat Stoop be
kend stond als iemand met hart voor gezondheid en onder
wijs en dat hij zeer vermogend was. Toen Graichen bij de
Rijp aanklopte, werden deur en beurs dus vriendelijk open
gedaan. Weliswaar was één van Stoop's stelregels altijd: als
anderen een kleine duit investeren, zorg ik voor de rest,
maar in 1916 schreef hij: "Jarenlang heb ik de heer
Graichen gesteund om te komen tot een overdekte zwem-
6
Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 3, herfst 2000