Simon de Heer 1 885-1 970) Enige herinneringen, opmerkingen en aantekeningen. Omstreeks het jaar 1940 maakten we - een paar belangstel lende h.b.s.'ers - voor het eerst kennis met het werk van Simon de Heer. Bij een kunsthandel in Haarlem stonden in de etalage enkele kinder- en jongerenportretten en dat wa ren in onze ogen ronduit meesterwerken. Ze muntten uit door frisheid, fraaie kleuren en uitdrukkingsvermogen. Die beelden zijn blijven hangen. Jaren later maakte ik, als lid van de Commissie Tentoonstellingen Bloemenheuvel (de voorganger van Achter de Zuilen), kennis met de schilder wegens een expositie van Bloemendaalse kunstenaars. De eerste indruk was juist. Zijn portretten waren bijzonder boeiend en zij hebben mij, voor zover dat nog nodig was, voorgoed overtuigd van de waardevastheid der figuratieve kunst. Trouwens, wat moet een non-figuratief met een por tretopdracht? Onlangs werd die overtuiging bevestigd door de lectuur van het verdienstelijke boek van Nico Cornelis- sen, 'Simon de Heer (1 885-1970) Tekeningen-Etsen-Schil- derijen', waarin hij noteert dat professor Derkinderen van de Amsterdamse Academie voor Beeldende Kunsten, de jon ge kunstenaar aanraadde zich toe te leggen op het portret, een genre waarvoor hij grote aanleg had. Portretten Bij een portret (mét het stilleven de minst gewaardeerde genres in de ogen van het grote publiek) gaat het uiteraard om de gelijkenis, de toon- en stofuitdrukking enzovoort, maar vóóral om het surplus, de toegevoegde waarde: de^ in leving van de portrettist in zijn object. Het resultaat moet niet aanvaardbaar zijn als, laten we zeggen, fotografische weergave, maar in de eerste plaats als uitbeelding van een mens, een karakter, eventueel een karakter-in-wording. Daarin slaagde Simon de Heer uitmuntend. Hij bezat de aanleg, kunde, rust en bereidheid zich met succes te verdie pen in zijn object. Daarbij kwam een zeer verfijnd kleurge voel. Naast zijn gezinsleden en zichzelf heeft hij een groot aantal konterfeitsels gemaakt, bijvoorbeeld van de hoogleraren Honig, Brugman en Greidanus te Kampen (in zijn Zwolse tijd); verder van Van Leeuwen (Utrecht), Flu (Leiden), Har- ting (Amsterdam; broer van de bevriende Heemsteedse gra ficus Dirk Harting), Van den Bergh van Eysinga (Bloemen- daal) en Max Euwe (een jaar na het behalen van de wereld titel schaken in 1935, toen heel Nederland - en ik dus ook - aan het schaken sloeg). Euwe was 33 jaar onafgebroken landskampioen! Bloemendaal In 1927 vestigde Simon de Heer zich te Bloemendaal, Duin wij ckweg 12. Hij had toen een indrukwekkende staat van dienst achter zich. Vroeg begonnen, vroeg gewaardeerd, had hij zich met grote vlijt en vasthoudendheid bekwaamd als beeldend kunstenaar. Na Avondschool, Kunstnijverheids school en Academie vertoefde hij in Londen en Parijs voor een bredere orilntatie. Daarna vestigde hij zich in 1921, in middels gehuwd, te Zwolle. Overal werd geschilderd, gete- Jan Wiegman: Simon de Heer tekenend bij Kunst Zij Ons Doel., ca. 1927. kend en geëtst. Vooral zijn kinder- en jongerenportretten werden van meet af aan lovend besproken. Bij de eerste ca tegorie viel op de vastlegging van het ontdekken en hante ren van een eigen willetje, bij de tweede groep het broze en kwetsbare zelfbewustzijn. Bloemendaal werd zijn eindstation. De ligging van deze ge meente was voor hem ideaal: duinen, bos, boerderijen, vlakbij steden én een cultureel belangstellend publiek. 18 Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 4, winter 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2000 | | pagina 18