Op deze jachtfoto staat de heer Burdet geheel rechts (privé-collectie Henk Wijkhuisen)
Vast staat dat Thijsse's bijzondere gave om anderen bij de
natuur te betrekken in Bloemendaal ten volle tot ontwikke
ling kwam.
Voor Thijsse begon de natuur om zijn huis. Hij beschreef
dit in zijn boeken en krantenartikelen op de voor hem zo
kenmerkende wijze. Die pennenvruchten kwamen tot stand
in zijn studeerkamer.
In zijn beroemdste boek, 'Het Vogeljaar', beschrijft hij hoe
op nog geen vijf meter afstand van zijn raam de vinken, tjif
tjaf] es en merels een nest bouwden. En op deze zelfde plek
in het Bloemendaalse Bos werd in 1906 met de uitgave van
het album Lente het startsein gegeven voor de later zo suc
cesvolle Verkade-albums.
Jan Wolkers, een groot bewonderaar van Thijsse, schreef in
1995 dat voor veel mensen in de eerste decennia van de
twintigste eeuw slechts twee boeken een rol speelden: de
Bijbel en de Verkade-albums.
De Bloemendaalse duinen
Zowel in zijn boeken als in zijn artikelen in het tijdschrift
De Levende Natuur, publiceerde Thijsse enorm veel dat be
trekking had op de Bloemendaalse duinen. De duinen tussen
grofweg Zandvoort en IJmuiden, behoorden slechts enkele
families toe. In de negentiende eeuw was het hebben van
zoveel mogelijk oppervlak duin en duinbos een teken van
grote welstand.
Behalve een enkel keuterboertje die vooral zijn ongeluk
mocht beproeven in deze woestenijdienden de duinen
slechts één doel: de herenjacht. Wandelen, laat staan na
tuurstudie, was voor de massa een volstrekt on
bekend begrip. Kuieren in de natuur was vooral
een bezigheid van dames en heren in goede
doen. De duinen bleven gesloten en werden let
terlijk dag en nacht bewaakt door koddebeiers,
die met ijzeren hand regeerden.
Het moet dan ook een groot voorrecht zijn ge
weest dat Thijsse zonder problemen de Bloe
mendaalse duinen in mocht. Meestal startte hij
zijn wandelingen ter hoogte van de huidige
Erebegraafplaats aan de Zeeweg.
Dank zij Thijsse wisten we dat er toentertijd wel
een dozijn nachtzwaluwen aan de binnenduin-
rand bij Bloemendaal broedden. En kwamen we
van alles over de wulp in de duinen aan de
weet. Voor mooi beeld in zijn boeken kon hij
terecht bij Adolphe Burdet. Die liet jachtopzich
ter Cor Bakker wel anderhalve week lang van
zijn woning Het Jachtduin naar Het Houtglop
lopen. Een paar keer per dag moest Bakker na
melijk zes kilometer afleggen om te zien of de
wulp al jongen had. Dat moest dan onmiddellijk aan Burdet
gerapporteerd worden, want Thijsse had een dergelijke foto
nodig voor een van zijn boeken. Het is niet bekend in welk
boek de bewuste wulp staat, maar laten we bij elk nest jon
ge wulpen dat door Burdet op de gevoelige plaat is gezet,
vooral de loyaliteit van Cor Bakker herdenken.
En zo raakte Nederland langzaam vertrouwd met een praatje
over en een plaatje van de rijkdom van het voor velen onbe
kende duingebied.
IMatuurrijkdom
Wie Thijsse's verhalen leest over de ongereptheid van de
Bloemendaalse duinen en de rijkdom aan natuur, likt zijn
vingers af. Ofschoon ook in Thijsse's tijd al de grondwater
winning haar tol had geëist, zag hij nog vele honderden
parnassia's en rondbladig wintergroen bijeen staan in de ve
le vochtige duinvalleien in het buitenduin. En vooral niet te
vergeten het hondskruid (een orchideetje), de grote mug-
genorchis, de sturmia (ook een orchidee) en honderden
moeraswespenorchissen. Op de duintoppen achter Duin en
Daal zag hij enkele honderden groenknolorchissen, terwijl
we nu uit ons dak gaan als we een exemplaar aantreffen.
En in het voorjaar zag hij in de Kennemerduinen nog de
velduil broeden en trof hij in het Spinnekoppevlak een kolo
nie met honderden paren visdiefjes aan. In het Heiligland,
De Tobbe en de helling boven het Groot Konijnenbos
broedde volgens Thijsse jarenlang de griel. De oorzaak van
de achteruitgang van de griel, maar ook de oorzaak van de
steeds zeldzaam wordende nachtzwaluw, weet Thijsse aan
6
Ons Bloemendaal, 24e jaargang, nummer 4, winter 2000