8 ■fe 8 v Het begin van de jaren twintig WÊÈÊm -'Sgiij WÊÊÊSÊ \90MWS0 Mi 1 9ÊÊÊÊÈ HÉhRPÉI mIÊISÊÊIÊÏ jijifc 8HP "W 1 WmwMmM mm; «Site mÈÊÊÊÊm WfëmÊÈkf:\ JBm w&ê iW IM W mJ&S' IP wi g 1 SI p JR Het BI o e m e n d a a I se volkshuisvestings beleid "Het is een algemeen belang dat de arbeiders die in deze gemeente hun werkkring hebben hier ook kunnen wonen", zei de sociaal-democraat Cornelis Schulz aan het begin van de jaren twintig in de raad. Ook arbeiders hadden er recht op in een mooie omgeving te wonen, vulde zijn fractiege noot Wietze Noorman aan. Uit eerdere besprekingen in de raad was maar al te vaak gebleken dat Bloemendaal haar ar beidersbevolking bij voorkeur 'een beetje achteraf wilde drukken'"Als er ergens goed gezorgd was voor de volks huisvesting, was het hier in Bloemendaal", meenden de conservatieven in de raad daarentegen stellig te kunnen con stateren. Maar dan bij voorkeur niet tussen de rijken, want arbeiders waren toch een ander volk. "En daarom moest men bij het stichten van arbeiderswoningen een beetje reke ning houden met de omgeving", zo kan men in de raadsno- tulen uit die jaren lezen. Jm— SiSI r i f - "f rsw ,:u j'iuS'.'Av >>»i «ssSBbsb» sar-- Wethouder J. Th. Bomwater, van 22 -1-1931 tot 3-9-1935 in functie. De rijksoverheid maakte plotseling in 1921 het hele subsi diestelsel nagenoeg ongedaan. De voorschotten aan wo ningbouwverenigingen hielden volledig op en ook de ex ploitatiebijdragen werden afgebroken. Een paar jaar lang werd met het doel de particuliere bouwnijverheid te stimu leren een eenmalige premie per gebouwde woning uitge keerd. Zo ontstond, op een moment dat de sociale woning bouw nog maar amper op gang was gekomen, ook in ge meentekringen een stemming die propageerde om "langza merhand eens op te houden met het verlenen van steun aan woningbouwplannen die het Rijk en de Gemeente veel geld kosten". B&W wensten in december 1922 van de raad een duidelijke uitspraak te verkrijgen of zij de ingeslagen weg van volkshuisvestingssubsidies wilde vervolgen of dat al het mogelijke moest worden gedaan om deze taak weer net als vroeger aan het particulier initiatief over te laten. Het was duidelijk dat het gemeentebestuur een nieuwe koers, die teruggreep op de oude 'laisser-faire' politiek van de negen tiende eeuw, wel zag zitten. Het zou "een ramp" voor zo wel de gemeente als het rijk kunnen voorkomen, meende het bestuur. Al heel snel bleek ook in de praktijk dat het college van B&W in alle ernst overwoog de gemeentelijke subsidiekraan voor de volkshuisvesting dicht te draaien. Het college meen de dat de 7 1 arbeiderswoningen, waarvoor woningbouw vereniging Bloemendaal-Noord een aanvraag om bouwpre- mie had ingediend, "niet nodig waren". Men deed het maar al te graag voorkomen alsof het gebrek aan arbeiderswonin gen in de gemeente bijzonder meeviel. Dat met financiële steun van de gemeente op korte termijn nog arbeiderswoningen zouden worden gebouwd "meent ons Bestuur op goede gronden te betwijfelen. Misschien, dat bij eene mogelijke annexatie hierin verandering ten goe de zal komen", vermeldde het jaarverslag over 1923 van Bloemendaal-Noord. Alhoewel de conjunctuur in 1925 verbeterde, was de be langstelling van de zijde van de regering voor de werkzaam heden van woningbouwverenigingen zodanig verflauwd, dat de woningvoorziening weer grotendeels werd ingevuld door particuliere bouwondernemers. Woningbouwvereniging Bloemendaal Door de veranderende tijdgeest kon de gemeente zich niet langer onttrekken aan de bouw van voldoende arbeiderswo ningen. Vanuit verschillende kanten werd steeds nadrukke lijker de aandacht voor het volkshuisvestingsvraagstuk ge vraagd. Vooral raadslid en huisarts Bornwater speelde in deze periode een prominente rol. Hij werd in 191 6 de eer ste voorzitter van woningbouwvereniging Bloemendaal. Naar zijn mening zou in een plaats als Bloemendaal, waar 8 Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 10