Aan de zuidzijde van de Boslaan realiseerde de Christelijke Nationale
Werkmansbond, afdeling Bloemendaal, in 1936 twaalf woningen.
Vier van gemeentewege, in 1939, gebouwde woningen aan de
Brouwerskolkweg.
Florislaan neer te zetten. Alhoewel de raad net met de
kleinst mogelijke meerderheid had besloten gemeentelijke
bouwwerken aan particuliere architecten uit te besteden,
zou de uitvoering van dit woningbouwproject nog aan pu
blieke werken worden opgedragen.
Streven naar huurverlaging
De jaren na de beurskrach van 1929 werden getekend door
de economische crisis. Terwijl enerzijds in heel Nederland
minder woningen werden gebouwd, stonden anderzijds
vele nieuw gebouwde woningwetwoningen leeg ten gevol
ge van de hoge huur. Het leek erop alsof het beleid van de
regering de werkzaamheden van de woningbouwverenigin
gen bijna onmogelijk maakte. En dat terwijl de crisisjaren
wellicht juist de aanleiding voor een krachtiger aanpak ten
bate van de huisvesting van de arbeidende klasse had kun
nen zijn.
Ook in Bloemendaal vond maar weinig sociale woning
bouw of krotopruiming plaats. Slechte woningen konden
simpelweg niet worden gesloopt omdat geen vervangende
huurwoningen voorhanden waren. Als gevolg van de eco
nomische crisis en de bijbehorende werkloosheid en loons
verlagingen waren bij de plaatselijke woningbouwvereni
gingen steeds meer gevallen van huurschuld bekend.
Een commissie, samengesteld uit de besturen van Bloemen-
daal-Noord, Bloemendaal, St. Benedictus en St. Jozef, ver
zocht in een zogenoemd 'adres' de raad eind 1932 om ver
laging van de huur voor de minst draagkrachtigen. B&W
wensten echter meer gegevens over inkomsten en gezins
omstandigheden aangereikt te zien, zodat het verzoekschrift
werd 'aangehouden'.
In april 1933 ging de raad over tot het treffen van een tijde
lijke huurregeling voor on- en minvermogende huurders.
Onder anderen het raadslid Noorman had voor steunbehoe
vende huurders voor de woningbouwverenigingen een spe
ciale regeling ontworpen. Eén van de consequenties was dat
de gemeente het exploitatietekort wegens verminderde
huurinkomsten moest dekken.
Conform een voorstel van raadslid Bornwater werd door de
invoering van een algemene huurverlaging ook de huur van
particuliere arbeiderswoninkjes beschermd, die door 'huis
jesmelkers' tot ongekende hoogte was opgedreven.
Door de loonsverlagingen als gevolg van de crisis waren de
huren in 1934 nauwelijks meer op te brengen. Daarom
stond de regering de woningbouwverenigingen toe de hu
ren verlagen. Het verhuren van woningen zou anders on-
mogelijk worden en de woningen zouden onbewoond blij
ven, ten nadele van de corporaties. Men stelde een heel
pakket aan maatregelen samen om de gewenste huurverla
ging van woningwetwoningen te bereiken.
In januari 1935 werd een gemeentelijk fonds voor huurver-
laging gevormd en nog geen maand later werd de huur van
de gemeentewoningen door een commissie opnieuw vast
gesteld. Maar gewijzigde inzichten van de zijde van de rege
ring leidden er toe dat een aantal maatregelen bij raadsbe
sluit van 20 juni 1935 al weer werd ingetrokken. Maar
binnen drie maanden bleef de raad toch de nieuwe regels
omtrent gemeentevoorschotten handhaven.
Tegen de van rijkswege gepropageerde 'huurnivellering'
(gelijke huren voor gelijkwaardige woningen) klonk in
Bloemendaal in 1936 een gezamenlijk protest van Bloemen-
daal-Noord, St. Jozef en St. Benedictus op. Zij weigerden
hun medewerking te verlenen aan de onvermijdelijke ver
hoging van de huren van de minst draagkrachtigen die van
deze maatregel het gevolg zou zijn.
Van de zijde van het rijk werd vervolgens een extra bijdrage
voor de met rijksvoorschot gebouwde woningen toegekend.
Daarnaast werden bestaande geldleningen aan de woning
bouwverenigingen omgezet in leningen met een lagere rente.
22
Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001