De oorlogsjaren 1940-1945 "Bij het opmaken van dit jaarverslag gaan onze gedachten onwillekeurig terug naar den lOen Mei 1940, toen ons land in den oorlog werd betrokken en ook meerdere leden van onze Bouwvereeniging den vuurdoop ondergingen. Geluk kig kan hier worden vermeld dat allen behouden terugkeer den. Ook de perceelen ondervonden geen last van het oor logsgeweld", aldus het jaarverslag van Bloemendaal-Noord over 1940. Behalve de voorgenomen nieuwbouwplannen van 29 woningen aan de Donkerelaan en het Hofje van Stoel in Bloemendaal, bevatte dit verslag verder weinig nieuws. Een bestuursverkiezing vond niet plaats, zodat het bestuur van Bloemendaal-Noord in dezelfde samenstelling het tweede oorlogsjaar inging. Zoals uit het reeds geciteerde jaarverslag van Bloemendaal- Noord blijkt, waren er geen verenigingswoningen vernield. Dat gold ook voor de latere oorlogsjaren. In dit opzicht heeft Bloemendaal de oorlog redelijk goed doorstaan, ter wijl vlakbij, in Velsen, honderden huizen door de bezetten de macht werden gesloopt of verwoest. Bijna negenhonderd Bloemendalers uit delen van Aerden- hout en Vogelenzang werden vanwege de aanleg van kust- verdedigingswerken voor de Duitse Wehrmacht eind 1942 gedwongen hun huis, waarin zij soms al tientallen jaren woonden, te verlaten. Voor hen gold natuurlijk wel dat zij in de oorlogsperiode hebben geleden, evenals voor al die gemeenteleden die op last van de Duitse bezetter in 1944 naar elders werden overgebracht. Van meet af aan kregen de woningbouwverenigingen, ook Hofje van Stoel, achter Restautrant Vreeburg aan de Bloemendaalsevveg, omvattend tien woningen, door de gemeente aangekocht in 1939. intentie. In de tweede oorlogsmaand kwam de raad op 20 juni 1940, zonder over aan tallen te bouwen volkswoningen te spreken, tot een principe-uitspraak over de behoefte aan nieuwe arbeiderswo ningen. Het voorstel van B&W om zelf de bouw van deze woningen ter hand te nemen kon op weinig steun in de raad rekenen. De afkeer van de verzui ling in de Bloemendaalse volkshuisves ting, waarbij van katholieke, protestan tse en sociaal-democratische woning complexen gesproken kon worden, bracht slechts een enkel raadslid ertoe B&W in deze te willen steunen. Door de moeilijke omstandigheden had de gemeente eigenlijk weinig in Bloemendaal, met grote problemen te maken. De schaar ste aan materiaal, vooral hout, nam sterk toe. Daardoor moesten bij het jaarlijkse onderhoud zaken blijven rusten en werden slechts de hoogstnodige reparaties uitgevoerd. Net als elke andere Nederlandse overheidsinstelling moes ten ook de corporatiebesturen die met overheidssteun wo ningen hadden gebouwd of exploiteerden, in november 1940 verklaringen overleggen of zij joodse werknemers in dienst hadden, dan wel of hun echtgenoten van joodse af komst waren. Het overige personeel diende een niet-ariër- verklaring te ondertekenen. Op valse verklaringen kon on middellijk ontslag volgen. In de kleine gemeente Bloemendaal trachtte de grootste en meest actieve corporatie Bloemendaal-Noord zo goed en zo kwaad als het ging het voor de oorlog vormgegeven beleid verder gestalte te geven. Het Hofje van Stoel Met name de plannen rondom het Hofje van Stoel hielden de gemoederen bezig. De raad had dit hofje in 1939 aange kocht om de huisjesmelkerij van de vorige particuliere eige naren te belindigen. Na een noodzakelijke woningverbete ring zouden de tien arbeidershuisjes weer aan kleine gezin nen worden verhuurd. Dit was echter zeer tegen de zin van de Bloemendaalse commissie voor publieke werken, die vervangende nieuwbouw prefereerde. "Aan kleine (nieu we) woningen, wat ook tenslotte het resultaat zal zijn van den oorlog, zal meer en meer behoefte bestaan". Bloemendaal-Noord die de gemeente nog voor het uitbre ken van de oorlog op 9 april 1940 om erfpachtgrond voor volkshuisvesting had verzocht en ook de afdeling Bloemen daal van de C.N.W.B. hadden dezelfde 24 Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 26