De komst van flats In verband met het enorme tekort aan bouwruimte na de oorlog barstte ook in Bloemendaal een discussie los over de wenselijkheid van flatbouw. In het algemeen was men van mening dat hoogbouw niet het meest geschikte bouwtype voor een gemeente als Bloemendaal was. Maar tegelijkertijd stonden politici voor de uiterst moeilijke vraag waar nog op een aanvaardbare wijze gebouwd kon worden. Woningbouw zou immers altijd ten koste van natuurschoon gaan. Daarom leek elk nieuw bouwplan onmiddellijk op grote weerstand te moeten stuiten, ook al zou het beschik baar te stellen bouwvolume aan Bloemendaal's neus voorbij gaan indien bouwlocaties onvoldoende snel werden aange wezen. Een aantal langdurig woningzoekende werknemers van het PEN gaf daarom in 1951 in een voor de raad be stemd 'adres' (verzoekschrift) hun ongerustheid te kennen "dat het natuurschoon moest gaan boven de woningnood". Om toch een adequate oplossing van de woningnood te be reiken, bracht men naar voren dat hoogbouw het natuur schoon toch niet te veel behoefde aan te tasten eii ook bena drukte men hoe onwenselijk het was om het gehele Bloe- mendaalse grondgebied horizontaal tot een villadorp vol te bouwen. Al in 1948 juichte men in de woningwetcommissie het bou wen van flats toe en ook de meeste raadsleden meenden dat "flatbouw op zichzelf nog niet lelijk behoefde te zijn", zo lang maar voldoende rekening werd gehouden met het lan delijke karakter van de gemeente. Hierop sloot in het begin van de jaren vijftig het voorstel aan van ir. Kuiper. Dit hield in dat men als een soort proef hoge flats van zes woonlagen zou bouwen ter hoogte van de Zuidlaan in het Naaldenveld. Vanuit de bevolking in Aerdenhout rezen echter grote be zwaren, niet alleen tegen de voorgestelde locatie', maar vooral tegen "het soort bewoners" dat de flats zouden aantrekken.^ Met klem hield burgemeester Jhr. Den Tex de tegenstanders voor dat indien deze plannen zouden worden afgewezen de kans groot was dat dan het gehele Naaldenveld bebouwd zou worden. Flatbouw was dus een soort 'uiterste noodzaak' ge worden. Maar uiteindelijk liep men met dit project vast. Zo'n rigoureus plan voor deze locatie was voor de provincie niet aanvaardbaar en de pogingen van Bloemendaal om bij de Kroon in beroep te gaan liepen op niets uit. Voor flatbouw richtte men noodgedwongen daarom de aandacht op andere locaties - met name binnen de bebouwde kom. Toekomstige uitbreiding Op planologisch gebied moesten belangrijke beslissingen worden genomen. Vooral het zoeken naar een oplossing, overigens in samenwerking met de buurgemeente Haarlem, voor het noord-zuid verkeer en ook een mogelijke oost west verbinding waarbij de Dompvloedslaan dwars door landgoed Lindenheuvel zou worden doorgetrokken naar de Zeeweg, slokte bijna alle aandacht op. Een sociologisch-planologische studie door de Delftse ir. L.H. Jacobsen uit 1952 wees uit dat er in de periode tot circa 1970 wel 2000 woningen nodig zouden zijn - een aantal waar binnen het gemeentelijk uitbreidingsplan niet in werd voorzien. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat ir. J.A. Kuiper, die reeds in 1946 met het opstellen van een nieuw uitbreidings plan was belast, voortaan liever een adviseurschap wenste te bekleden. Er was immers volstrekt geen uitzicht op een spoe dige afwikkeling van het door hem vervaardigde ontwerp- uitbreidingsplan voor de gemeente. Dompvloedslaan De locatie Dompvloedslaan speelde in het woningbouw- vraagstuk van de jaren vijftig een belangrijke rol. Aanvankelijk werden hier zo'n 240 betere middenstandswo ningen geprojecteerd - een plan dat overigens nooit offi cieel in een goedgekeurd bestemmingsplan zou worden bekrachtigd. Maar er gingen meer stemmen op, zeker in de raad, voor de bouw van een veel kleiner aantal goedkope woningen. Men denke in dit verband aan de motie van raadslid ir. C.A. de Yassy in april 1952. Deze hoopte een acute oplossing voor de nijpende woningnood aan te bie den met het voorstel om een nieuw plan van Kuiper te reali seren: de bouw van 145 woningen aan het oostelijk einde van de door te trekken Dompvloedslaan. Het was duidelijk dat érgens de honderden woningen die nodig waren ge bouwd moesten worden. In zijn voorstel om de weilanden tussen de Dompvloedslaan en de Kleverlaan voor woningbouw aan te wijzen, ging raadslid Schulz nog een paar stappen verder. Een bouwplan met veel groen en waterpartijen om een nog enigszins lan delijk karakter te verschaffen werd echter nooit serieus in overweging genomen. In het nieuwe rijksbeleid paste ook de krotopruiming van de, door de gemeente al eerder aangekochte, oude arbei derswoningen ten noorden van de Dompvloedslaan. Uit deze periode, zo omstreeks 1954, dateren ook de plan nen om flats te bouwen aan de zuidzijde van de Domp vloedslaan, op de braakliggende terreinen tussen de wegen die op genoemde laan uitmondden. De bouw van deze flats zou als belegging door pensioenfondsen tot stand komen. De gemeente diende de eerste tien jaar na de totstandko ming van de flats garant te staan voor de huren, zodat die op een aanvaardbaar niveau konden worden vastgesteld. 32 Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 34