nauwelijks aandacht. En dit terwijl bijvoorbeeld bij de ge- meentewoningen aan de Dompvloedslaan, indertijd aange kocht om ze te slopen, in 1949 toestanden werden gecon stateerd, die in verband met de brandveiligheid onverant woord waren. De gemeente wist nog niet precies wat ze hiermee aan moest. Maar door aan de noordzijde van de Dompvloeds- laan alle stukken grond en opstallen, die nog niet in haar eigendom waren, aan te kopen, werd vanaf dit raadsbesluit van 19 september 1946 weer een stap in de richting van een verbetering van de volkshuisvesting gezet. Slechts éénmaal, in 19S3, werd om nieuwe bewoning te verhinderen een leeggekomen krotwoning aan de Bekslaan onbewoonbaar verklaard. De woontoestanden lieten daar, onder andere door het ontbreken van waterleiding, te wen sen over. Overigens zouden ook in latere jaren verschillende bewoners een andere woning aangeboden krijgen - de meesten wensten echter niet te verhuizen. "Hoe komen we ooit af van deze schandvlekken uit een tijdperk van particu liere bouw", aldus het raadsverslag van 13 december 19S6. Premiebouw, bouwkaswoningen en nationale w o n i n g b o u w I e n i n g e n Bij de premiebouw verstrekte het rijk a fonds perdu een bedrag dat verband hield met de inhoud. Terwijl bij wo- ningwetbouw 300m3 als maximum gold, was dit voor pre miewoningen aanzienlijk hoger, en wel 500m3. De premie bouw, die vooral het eigen woningbezit en daarmee een uitstroom uit goedkopere huurwoningen beoogde, was duidelijk niet bestemd om goedkope woningen te realise ren. Premiebouw ten dienste van huurwoningen werd al snel aan strikte regels gebonden. In 1957 legde de minister aan woningbouwverenigingen een verbod op om zich nog langer op premiebouw te richten. Bij raadsbesluit van 1 6 april 1953 trad Bloemendaal tot de N.V. Bouwkas Noord-Nederlandse Gemeenten toe. Niet alleen kon deze de bouw van woningen financieren, maar hierdoor kregen individuele burgers ook de mogelijkheid aan een bouwspaarsysteem deel te nemen om een eigen huis te kunnen verwerven. De gemeente stond daarbij ga rant voor de aflossing van de hypotheek. Daarnaast sloot de gemeente in de jaren vijftig voor haar woningbouwactiviteiten met de Bank voor Nederlandse Ge meenten geldleningen af die onder de benaming 'Nationale Woningbouwleningen' bekend kwamen te staan. Nota inzake de woningbouw Terwijl de gemeente vanwege het ontbreken van bouwloca ties en de toewijzing van geringe bouwvolumes begin jaren vijftig nog in een impasse verkeerde, beschikte zij midden jaren vijftig over bouwterreinen voor maar liefst vierhon derd woningen - waarin wat in Vogelenzang beschikbaar was nog niet eens is meegerekend. Toen ook het ontwerp- uitbreidingsplan aan de Kennemerweg in Bloemendaal in juni 1956 aan de raad werd voorgelegd, leek niets een nieuw volkshuisvestingsbeleid meer in de weg te kunnen staan. Slechts het door de provincie opgestelde streekplan, waarin Bloemendaal als een soort reservaat werd afgeschil derd en elke dichtere bebouwing taboe was, zou nog roet in het eten kunnen gooien. Terwijl er dus voldoende bouwgrond beschikbaar was, zou in 1956 een in opdracht van het gemeentebestuur opgestel de nota een noodkreet laten opklinken over de financiering van de woningbouw. Langzamerhand waren namelijk de mogelijkheden tot woningwet- en premiebouw nauwelijks meer aanwezig. Het rijk bepaalde hoeveel een woningwet woning mocht kosten, de zogenoemde 'curveprijs', maar daarmee kon men in Bloemendaal geen woningen realise ren. Een verhoging van de rijksbijdrage was dus noodzake lijk. Daarnaast kon de keuze voor bouwkaswoningen een uitwijkmogelijkheid bieden. Maar aan dergelijke woningen kleefde het bezwaar dat zij veelal het karakter van een mid denstandswoning bezaten. Bouwproblemen Kwaliteit en kwantiteit van de woningbouwproductie hiel den geen gelijke tred met de enorme stijging van de bouw kosten. Na oplevering bleken de gebreken veelvuldig. Slechte mu ren. Deuren en ramen die niet sluiten. En, als tijdsverschijn sel, steeds meer geluidshinder die met name radio, pick-up en later in de jaren zestig televisie veroorzaakten. Dit alles betrof niet alleen de naoorlogse woningen. Ook de kwaliteit van het vooroorlogse woningbestand was verslech terd. Noodzakelijk onderhoud had lange tijd te wensen overgelaten. Dringende reparaties waren soms nooit uitge voerd. De intensieve bewoning van deze huizen met inwo- nenden, had de achteruitgang bevorderd. Niet voor niets trachtte de regering in 1957 de verbetering van het voor oorlogse woningbestand aan de jaarlijkse huurverhoging te koppelen. In Bloemendaal deden zich specifieke problemen voor. Het bekendste voorbeeld hiervan: de 24 wonixrgwetwoningen in het Duinlustpark, naar ontwerp van KJ. Aanstoot in op dracht van de gemeente aan de Dr. J. van Deventerlaan/ C. Schulzlaan gebouwd. Toen deze woningen in 1957 niet behoorlijk werden opgeleverd, wenste de Christelijke Wo ningbouwvereniging, aan wie achttien woningen waren Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001 35

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 37