In aanbouw zijnde woningwetwoningen in het uitbreidingsplan Kennemerweg, aan de spoorlijn
Haarlem-IJmuiden (foto: mei 1963).
Kreeg de huisvesting van bejaarden voorheen enige specifie
ke aandacht, in deze periode betrof dit steeds vaker ook
andere groeperingen, zoals ongehuwd werkende vrouwen.
Juist onder hen werd de woningnood zwaar gevoeld. Deze
'vergeten' categorie woningzoekenden kwam in grote aan
tallen voor onder het personeel van het toenmalige Provin
ciaal Ziekenhuis. Tot dusverre hadden deze vrouwen hun
toevluchtsoord in pensions of kosthuizen moeten zoeken.
Voorts was met de komst van verzorgings/bejaardentehui-
zen, zoals die op de landgoederen De Rijp en Wildhoef
werden gevestigd, ook voor een geregelde doorstroming
van ouderen naar aangepaste huisvesting zorg gedragen - en
een impuls aan doorstroommogelijkheden gegeven.
Grotere zelfstandigheid voor corporaties
Een staatscommissie onder leiding van prof. dr. F. de Roos
wenste in 1964 de woningbouwverenigingen een grotere,
zelfstandige rol in de volkshuisvesting te geven. Het subsi
diariteitsbeginsel moest worden toegepast - hetgeen zoveel
betekende dat de overheid geen taken behoort te vervullen
die evengoed aan maatschappelijke organisaties kunnen
worden overgelaten. Derhalve moeten corporaties expliciet
voorrang bij woningbouw-aangelegenheden hebben, zoals
ook de gewijzigde Woningwet stelt. Pas daarna mogen ge
meentelijke woningbedrijven hun bouwactiviteiten ont
plooien. Door het afzwakken van de financiële greep van de
gemeenten op de woningbouwverenigingen, wordt ook
langs die weg de zelfstandigheid vergroot.
Maisonnettes in Veen en Duin
Begin jaren zestig werd de nieuwbouwwijk 'Veen en Duin'
uitgevoerd op een strook grond tussen de Kennemerweg en
de spoorlijn Haarlem-Alkmaar. Dankzij de
inspanningen van B&W was in 1960 een
nieuw uitbreidingsplan vastgesteld en kon
den op redelijk korte termijn ongeveer
tweehonderd woningen worden gebouwd.
Op een aantal van bijna vijfhonderd wo
ningzoekenden zou dit de woningschaarste
aanmerkelijk verlichten.
Onmiddellijk dienden verschillende corpo
raties zich aan. De federatie van Bloemen-
daalse woningbouwverenigingen trachtte
zelfs bij de wethouder van volkshuisvesting,
mr J.C.C.W. Hijszeler, te bedingen als eerste
en liefst ook als enige gegadigde te mogen
bouwen. Op dit moment ging men ervan uit
dat dit plan waarschijnlijk de enige gelegen
heid was om binnen redelijke termijn nog
op enigszins ruime schaal woningwetbouw
te realiseren. "Men zal er rekening mee moeten houden, dat
Bloemendaal binnen afzienbare tijd volgebouwd zal zijn",
werd alom beweerd.
Als gevolg van het geringe jaarlijkse woningbouwcontin-
gent van de gemeente werd in overleg met de voornoemde
federatie bezien of een financieringsregeling in de sfeer van
de premiebouw een oplossing bood. De mogelijkheid om
dergelijke premiewoningen met eigen middelen door de
woningbouwverenigingen te laten financieren, stuitte on
middellijk op tegenstand van de gemeente. Daarop restte de
gemeente slechts de mogelijkheid om beleggers voor de
bouw van deze huurwoningen te interesseren - waarvoor de
toewijzing dan ook bij de gemeente zelf kon liggen. Het
Algemeen Mijnwerkersfonds had zich hiervoor reeds aange
meld en door een extra bouwcontingent dat de gemeente
kreeg toebedeeld, kon reeds in 1963 de bouw van zeventig
woningwetwoningen starten. De aanvankelijk geselecteerde
woningbouwverenigingen konden niet tot een gezamenlij
ke keuze voor één architect en één aannemer komen. Om
verder tijdverlies te voorkomen ging de gemeente zelf aan
de slag met het voornemen na de oplevering deze wonin
gen aan de corporaties over te dragen.
Aan het ontwerp van architect J.A. Brouwer uit Aerdenhout
valt op dat hij telkens vijf woningen voor bejaarden of voor
ongehuwde werkende vrouwen op de begane grond situ
eert, verdeeld over zeven blokken met elk drie woonlagen;
op de eerste en tweede verdieping introduceert hij eenzelf
de aantal maisonnettewoningen. Met dit nieuwe type gesta
pelde woningen trachtte men enigermate tegemoet te ko
men aan de enorme woningnood onder alleenstaanden.
Omdat de woningen werden voorzien van een centraal an
tennesysteem en zoiets niet binnen de van rijkswege vastge-
38
Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001