De jaren zeventig In de eerste helft van de jaren zeventig bereikte men in Ne derland een absolute topproductie met de bouw van meer dan 1 50.000 gesubsidieerde woningen per jaar. Anders dan bijvoorbeeld in Heemstede bleef de bouw van enorme gale rijflats ook in dit decennium Bloemendaal bespaard. Derge lijke grootschalige wooncomplexen werden eigenlijk alleen in de vorm van een aantal bejaardenflats gerealiseerd. Door het primaat van de woningcorporaties traden in dit de cennium de gemeenten niet langer als grote opdrachtgevers op en hun woningbouwactiviteiten liepen tot onbeduidende aantallen terug of, zoals in Bloemendaal, tot helemaal nul. Een andere tendens was dat de woningwetbouw afnam ten gunste van de premiebouw. Er ontstond steeds meer aan dacht voor esthetische en architectonische kwaliteit en te- In 1974 bouwde woningbouwvereniging Bloemendaal-Noord veertig drive- in woningen aan de Kennemergaard in Veen en Duin. Nabij de kerk in Vogelenzang bouwde St. Jozef in 1977 aan de Godfried Bomanslaan en de Kerkweg vijftig woningen. vens groeide de belangstelling voor de stedenbouwkundige opzet. Op de bouw van flats, nodig vanwege de ergste wo ningnood, volgde de aanleg van woonerven met langzaam verkeer en met ruimte voor spelende kinderen. En met na me in de steden werd de stadsvernieuwing een nieuw en belangrijk politiek item. De vraag naar huurwoningen bleef onverminderd groot. Weliswaar leek de doelgroep van de woningbouwverenigin gen, de mensen uit lagere inkomensgroepen, door de toene mende welvaart steeds kleiner te worden, maar dit betekende beslist niet dat de woningnood uitgebannen raakte. Daarop duidt bijvoorbeeld het gegeven dat nog in 1973 Bloemendaal werd aangewezen als gemeente waar het verboden was om zonder toestemming van B&W een woongebouw te slopen of dit aan zijn bestemming te onttrekken. Duidelijk is ook de invloed van de geboortegolf van na de Tweede Wereldoorlog en ook van de ongekende groei van het aantal huishoudens in Nederland. Alleenstaanden gingen zelfstandig wonen, de leeftijd waarop men zelfstandige woonruimte betrok werd lager en de bevolking werd in de ze tijd ook steeds kritischer, in velerlei opzichten overigens. Pas na de emancipatiegolf van eind jaren zestig laaiden in Nederland felle protesten tegen de woningnood op en leek het gemeengoed te worden dat (bijna) iedereen zelfstandig moest kunnen wonen. Het meest ingrijpend was echter de totale verandering van de woningmarkt in de jaren zeventig. En dan hebben we het met name over de markt voor koopwoningen. Onder in vloed van een bloeiende economie en een hoge inflatie ste gen de huizenprijzen spectaculair, een ontwikkeling waar aan de tweede oliecrisis aan het einde van dit decennium een abrupt einde bracht. Een hoge hypotheekrente en lagere inflatie deden de prij zen van de huizen tot het niveau van 1970 kel deren. Om faillissementen van hypotheekbanken en projectontwikkelaars te voorkomen, bood de overheid subsidies aan waarbij de door hen ge bouwde koopwoningen door woningbouwver enigingen als huurwoningen werden overgeno men. De uitwerking van deze regeling bleek in sommi ge gevallen funest; bovendien vond er ook door bou wondernemers veelvuldig misbruik van subsi dies plaats. Dit leidde halverwege de jaren tachtig tot een parlementaire enquête over de bouwsub- sidies, in de jaren negentig gevolgd door een her structurering van de volkshuisvesting. In de jaren tachtig valt een duidelijke reductie van de bouwproductie te constateren en het 42 Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 200 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 44