woonhuis Bloemendaalseweg 305-307 in Overveen over. Daarbij werd afgesproken dat een wijkzuster de eerste tien jaar in het huis mocht blijven wonen. Nadien zouden asiel zoekers er hun intrek nemen. Woningbouwvereniging Bre- derode werd in 1997 eigenares van het pand en zou na een opknapbeurt de beneden- en bovenwoning opnieuw verhu ren. Alhoewel men overigens nog wel enige tijd dacht in het Aer- denhoutse Bovenwegkwartier een alleenstaandenflat te kun nen realiseren, kwam er op deze locatie geen sociale woning bouw meer. Wel verkocht de gemeente aan de Lt.-Generaal Foulkeslaan nog bouwterreinen voor dertig premiekoopwo ningen. Dat gebeurde op dat moment ook in Vogelenzang ten behoeve van de bouw van een verzorgingstehuis. In de raad werd halverwege de jaren zeventig geïnformeerd naar de mogelijkheid om meer premiewoningen in verschil lende delen van de gemeente te bouwen. Uit haar midden werd in 1975 tevens een adviescommissie gevormd die zich richtte op de mogelijkheden tot verbouwing van grote pan den tot meergezinswoningen. Al snel zou echter blijken dat dergelijke leegstaande behuizingen, die voor de bewoning door alleenstaanden en kleine gezinnen geschikt zouden zijn te maken, in Bloemendaal niet te vinden waren. In verband met de schaarste aan woonruimte zou meer ge meentelijke bemoeienis met de bestaande woningvoorraad plaatsvinden. Men riep een verordening met betrekking tot de verdeling van woonruimte en een meldingsplicht voor vrijkomende woningen in het leven. Toen reeds binnen een jaar bleek dat er praktisch geen aanmeldingen plaatsvonden, werd in de raad voorgesteld zonodig strafrechtelijk op te tre den. De instelling van een gemeentelijke vorderingscommis sie zou voorlopig een laatste maatregel tegen het onbewoond laten van woonruimte zijn. In de tweede helft van de jaren zeventig bleek een bouwplan aan de Brederodelaan van Bloemendaal-Noord voor de huis vesting van alleenstaanden en onvolledige gezinnen, die in dienst van het Provinciaal Ziekenhuis, waren niet mogelijk. De raad richtte zich daarom in een motie, waarin de grote behoefte aan betaalbare woningwetwoningen voor alleen staanden en bejaarden in Bloemendaal werd bepleit, recht streeks tot de Minister van VROM. "Woningwetbouw binnen de te krappe rijksnormen is via de normale weg niet moge lijk", zo verwoordde raadslid ir. G.C. Ebeli in 1978 de pro blematiek waarvoor de raad zich gesteld zag. Rest bij deze opsomming nog te vermelden dat woning bouwvereniging Bloemendaal in 1973 fuseerde met 'Groot Haarlem', tegenwoordig woningstichting Haerlemveste geheten. Woonwagenbeleid Naar aanleiding van de nieuwe Woonwagenwet, die in 1968 van kracht werd, moest ook de Bloemendaalse raad een ver blijfplaats voor woonwagens aanwijzen. Tot de jaren zeventig beschikte bijna iedere gemeente in Ne derland wel over een eigen woonwagenkamp (je) - overwe gend zeer slecht van kwaliteit. Zo stond in deze gemeente sedert eind jaren vijftig een aantal woonwagens gewoon langs de kant van de weg - ter hoogte van de spoorbrug bij de Leidsevaart. Teneinde de opvoeding en verzorging van de woonwagenbewoners te verbeteren, werd door de rijksover heid gedurende een korte periode voor het creëren van grote regionale woonwagencentra gepleit. In dit kader nam Bloe mendaal sedert 1959 deel aan de gemeenschappelijke rege ling Woonwagenschap Zuid-Kennemerland. De deelnemende gemeenten betaalden een uitkering ten behoeve van het in standhouden van het regionale woonwagenkamp. Ook voor Bloemendaal was de bijdrage op één gulden per inwoner vastgesteld. Maar binnen de kortste keren waren de inzichten van de overheid al weer zodanig veranderd dat, na hetgeen door de woonwagenbewoners zelf wel als een deportatiebeleid was beschouwd, werd overgegaan tot deconcentratie: het stichten van kleine kampjes vlakbij de bestaande bebouwing, zodat de woonwagenbewoners zoveel mogelijk in de maatschappij werden geïntegreerd. Dat bleek een uitermate moeizaam pro ces, want woonwagenkampen werden nog altijd geassoci eerd met de aanwezige autosloperijen en het risico dat elkaar vijandige gezinnen op één en hetzelfde kampje terechtkwa men. Omdat het Rijk elke gemeente verplichtte een woonwagen centrum in te richten en in stand te houden, werd door de raad in 1978 een voorbereidingsbesluit ten behoeve van een woonwagenkampje aan de Leidsevaart genomen. Een andere verplichting gold dat de gemeente voortaan om het jaar een huurwoning aan woonwagenbewoners beschikbaar moest stellen. Renovatie en groot onderhoud Eén van de eerste daden van de raad in de jaren zeventig was het aannemen van een krotontruimingsverordening. Deze re geling kon onmiddellijk worden aangewend bij de geleidelij ke sloop volgens plan van een aantal kleine gemeentewo ningen aan de Dompvloedslaan. In mei 1971 besloot de raad tot verbetering van het woongerief van de andere woninkjes aan deze laan over te gaan, waarbij overigens sommige be woners geen douche in hun woning wensten. Op het moment dat de inspanningen van de gemeenten ten aanzien van nieuwbouw afnamen, kregen renovatie en on derhoud van de vooroorlogse en vroegnaoorlogse wonin- 44 Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 200 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 46