Honderd jaar sociale woningbouw ïn het welvarende Bloemendaal De woningwet van 1901 door Henri Spijkerman Omstreeks de overgang van de negentiende naar de twintig ste eeuw hadden de dorpen Bloemendaal, Overveen en Vo gelenzang nog veelal een landelijk aanzien. Dit werd vooral bepaald door het grote aantal buitenplaatsen - en in Aerden- hout was nog nauwelijks enige bebouwing aanwezig. In dit aanzien kwam geleidelijk een verandering. De nieuw aange legde trein- en tramverbindingen stimuleerden de villa- bouw en al gauw kon Bloemendaal zich ontwikkelen tot een forensengemeente. De organisatie van het gemeentebestuur was nog groten deels op de oude negentiende-eeuwse leest geschoeid. Zo klein was het bestuur dat burgemeester J.W.A. Immink tot zijn afscheid in 1907 tevens gemeentesecretaris was. In die situatie, waarin slechts langzaam verandering kwam, kon de rol van de gemeente bij de bouw van de villaparken en op het gebied van sociale woningbouw niet anders dan gering zijn. Bepalingen in De Woningwet De huisvesting van het volk was rond negentienhonderd nog ronduit slecht. Wel vormde zich langzamerhand de ge dachte dat de huisvesting van de arbeiders niet langer uit sluitend aan het particuliere initiatief kon worden overgela ten. De bevolkingsaanwas, epidemieën en een groeiend sociaal besef van de ellendige woonomstandigheden van de arbeidersklasse noodzaakten een wettelijke regeling van de volkshuisvesting. In 1899 diende Goeman Borgesius, Mi nister van Binnenlandse Zaken in het liberale kabinet Pier- son, het wetsontwerp van de Woningwet in. Door deze wet die in 1902 van kracht werd, zou dankzij de liberalen en de SDAP de morele plicht van de gemeentebesturen om in te grijpen in slechte woontoestanden van de bevolking in een wettelijke worden omgezet. Op grond van deze wet werden naast gemeenten alleen instellingen, die uitsluitend werk zaam waren in het belang van de volkshuisvesting, zoals de woningbouwverenigingen, door middel van financiële steun van zowel rijk als gemeente in staat gesteld woning bouw te plegen. De Woningwet leidde voorts tot de organi satie van de volkshuisvesting en stedenbouw zoals wij die nu nog steeds kennen. Ook in Bloemendaal werd een dienst publieke werken en bouw- en woningtoezicht opgericht. De Woningwet gaf tal van bepalingen, opgenomen om de kwaliteit van de bebouwde omgeving te verbeteren en te handhaven. Zo was voortaan het invoeren van een bouw verordening wettelijk voorgeschreven. In zo'n verordening, in Bloemendaal in 1906 tot stand gebracht, werden hoge bouwtechnische eisen gesteld, op grond waarvan de ge meentelijke overheid regulerend kon optreden en toezicht kon uitoefenen. Ook diende vanwege bepalingen in de Wo ningwet de gemeente een stelselmatig woningonderzoek uit te voeren. In Bloemendaal was dit even tevoren, omstreeks 1905, al geschied - wat er in de praktijk op neerkwam dat een door de gemeente aangewezen persoon bij alle wonin gen langsging om een door de regionale gezondheidscom missie ontworpen vragenlijst in te vullen. De gemeenten dienden voorts een aanvang te maken met het opstellen van uitbreidingsplannen. Ook het ruimtelijk beleid werd immers in de Woningwet geregeld. Voor het ontwerpen van het uitbreidingsplan had men zich in Bloe mendaal verzekerd van de hulp van een "kundig tekenaar", namelijk de zeer bekende Haarlemse landschapsarchitect Leonard A. Springer. Het was gunstig dat het uitbreidings plan van de gemeente Haarlem net klaar was, zodat men daar rekening mee kon houden. Tijdens de raadsvergadering van 23 november 1911 bleek hoe onbekend gemeenten als Bloemendaal aanvankelijk nog waren met een instrument als een uitbreidingsplan. Stemmen gingen op dat een dergelijk plan toch zeker alleen zin had als er daadwerkelijk uitbreiding te verwachten viel? En juist in het dorp Vogelenzang was een 'inkrimpingsplan' op dat moment beter van pas gekomen. Uit de brede benadering door de Woningwet is vooral het financiële instrumentarium van groot belang geweest. Ter wijl particulieren nauwelijks meer voor de arbeidende klas se bouwden (o.a. vanwege hoge kosten en materiaalschaars- te), bood dit de woningbouwverenigingen de mogelijkheid eindelijk eens flink aan de slag te gaan. Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 2001 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2001 | | pagina 5