Volkswoningbouw tot
omstreeks 1915
De bouwactiviteiten op grond van de Woningwet van 1901
zouden in Bloemendaal net als in veel andere Nederlandse
gemeenten slechts traag op gang komen. Voor veel gemeen
tebesturen was het een volstrekt nieuwe gedachte dat van
hen daden op het gebied van volkshuisvesting werden ver
wacht. Zeker in Bloemendaal liet de leidende liberale ideo
logie een plotselinge omslag in het denken nog niet toe.
Afgezien van een enkele door de gemeente voor ambtena
ren gebouwde woning, vond tot circa 1915 in Bloemendaal
de volkswoningbouw plaats op particulier initiatief en uit
beleggingsoverwegingen. Zo bracht, al in 1895, een Haar
lemse ingezetene het later naar hem vernoemde 'Hofje van
Stoel' tot stand, dat bestond uit één lange rij van tien kleine
arbeiderswoningen. Ongeveer in diezelfde tijd waren ook
enkele arbeiderswoninkjes aan de nabijgelegen Zomerzor-
gerlaan opgetrokken.
Christelijke Nationale Werkmansbond
Door particulier initiatief kwam ook de Christelijke Natio
nale Werkmansbond tot stand, de oudste woningbouwver
eniging in Bloemendaal. Deze werd in 1901 opgericht om
zo snel mogelijk met de bouw van een aantal arbeiderswo
ningen te kunnen beginnen. Zoals de naam reeds aangaf,
was de vereniging voortgekomen uit een kerkelijk initiatief
dat zich het lot van minder vermogenden aantrok. De be
Van provinciewege in 1911 gebouwde personeelswoningen aan de Schroeder van der Kolkweg.
kende Bloemendaalse eigenares van het landgoed Wildhoef,
mejuffrouw C.A. van Wickevoort Crommelin, bood dadelijk
de helpende hand door bouwgrond beschikbaar te stellen.
Hierdoor konden in 1905 achttien arbeiderswoningen aan
de noordzijde van de Boslaan worden opgeleverd.
Woningnood
Slechts de meest urgente woningnood kwam onder de aan
dacht van het gemeentebestuur. Alhoewel dit bestuur door
de schaarse negentiende-eeuwse verslagen over de huisves
ting van het volk wel degelijk op de hoogte was van de
veelal erbarmelijke woontoestanden, bleef een afdoend
overheidsingrijpen achterwege. De rapportages van de Bloe
mendaalse huisarts D. Bakker, de Overveense arts J.Th.
Bornwater en hun collega uit Vogelenzang, J.P.J. Goedkoop,
toonden aan dat een betere huisvesting voor de arbeidende
klasse een bittere noodzaak was. En omdat zij van mening
waren dat door slechte huisvesting besmettelijke ziekten
zich wel eens zouden kunnen verspreiden, viel al snel ook
in Bloemendaal de zorg voor de volkshuisvesting samen met
die voor de volksgezondheid.
Als gevolg van een brochure die de Bloemendaalse afdeling
van de Volksbond tegen Drankmisbruik liet samenstellen
over de huisvesting van de arbeidersklasse, besloot de raad
in 1903 een aantal woningen voor de eigen ambtenaren te
bouwen.
De gemeente had belang bij een goede huisvesting van poli
tiedienaren, want de veldwachters woonden vaak buiten
Bloemendaal en konden bij calamiteiten niet te hulp snellen
- het zogenoemde veldwach
terswoningvraagstuk -.
Uiteindelijk werden zelfs vijf
woningen in 1906 verspreid
over de gemeente gebouwd.
Pas in 1912 gaf men hier van
gemeentewege weer een
nieuw vervolg aan.
Het gemeentebestuur voerde
de praktische politiek om haar
ambtenaren die het meest
dringend om woonruimte
verlegen zaten te helpen. De
politieagenten werden in het
genot van vrij wonen gesteld.
Naar de stellige overtuiging
van de gemeente was huisves
ting van personeel van de
provinciale diensten een taak
voor de werkgever - i.e. de
provincie. In dit kader pasten
6
Ons Bloemendaal, 25e jaargang, nummer 3, herfst 200 1