6 7. irAarxl noooo. G.Ci-WcUZ Grcns van het terrein. Rijwegen. Voetwegen. x. Hoofdingang. 2. Portier. 3. Prot. kerk. 4. O.-Mccrenberg. 5, Directeur. 6. Gcncesheeren. 7. Hoofdbeambten. 8. Beambten. 9. Vrachtrijder. 10. Varkens. 11. Liernurstation. 12. Meertje. 13. Gasfabriek. 14. Zusterhuis. 15. KI. Zusterhuis. 16. Paviljoen. 17. Rouwkamer. 18. Barak. 19. Kath. Begraafpl. 20. Broederhuis. 21. Tuinbaas. 22. N.-Meerenberg. 23. Waterleiding. 24. Geneesheer. 25. Machinist. 26. Algem. Begraafplaats. 27. Moestuin. 28. Duinen. voor de Roomsch Catholieken en na wij ding, in 1891 in gebruik genomen. Een klein gedeelte werd omrasterd en bestemd tot begraafplaats voor de Israëlieten. De oude begraafplaats werd nu de algemene begraaf plaats voor de Protestanten en voor hen die niet op de beide andere begraafplaatsen kun nen begraven worden. Aan den ingang dier begraafplaats stond vroeger op de steenen palen van het en treehek, het eigenaardige door Dr. Everts gestelde opschrift Rust na onrust. (Red: ken nelijk geïnspireerd door de naam die Matthijs Valckenburg, een Amsterdamse wijnkoper, eerder al gaf aan zijn hier nabij gelegen hofstede: Rust en Onrust.) Behalve de patiënten kunnen op de ge stichtbegraafplaatsen ook begraven worden de aan het gesticht verbonden personen, die aldaar wonen, en degenen die bij hen inwonen. Drie doctoren van Meerenberg liggen er begraven. Bij besluit van de commissie van toezicht van 5 October 1896 zijn vastgesteld de nu geldende: Bepalingen nopens de begraafplaatsen en het begraven van lijken, alsmede een tarief van begrafeniskosten'. De jaarverslagen van dit ziekenhuis geven steeds een zeer gedetailleerd overzicht van de overleden patiënten, de aan tallen, de oorzaken van hun overlijden en ook of ze op de eigen begraafplaats dan wel elders werden begraven. Voorts wordt verslag gedaan van regelingen die worden getroffen. Bijvoorbeeld uit het verslag over 1896 blijkt dat ziekenhuis personeel een duidelijke rol bij het begraven heeft te vervul len. We treffen hier onder meer de voorschriften: 'De lijken worden naar de begraafplaats gedragen door het personeel der inrichting, De dragers worden uit het verplegend perso neel en dat van den huisdienst aangewezen, Door het ge sticht worden desverlangd aan den voorganger en ieder der dragers eene passende kleding ten gebruike bij de begra fenis verstrekt. De doodkisten worden desverlangd in de inrichting aangemaakt' In 1897 meldt men onder meer: 'Voor de dragers werden nieuwe hoeden aangeschaft' en: 'Aan sommige familieleden van overledene patiënten werd vergunning verleend om een steen of ander gedenkteken op het graf te plaatsen'. In het verslag over 1898 staat onder meer vermeld: 'Voor de dragers werden 5 nieuwe pakken op de kleermakerij vervaardigd'. Dat begraven geen incidentele gebeurtenis was, blijkt wel uit de cijfers. Zo werden in 1896 'op de algemene begraaf plaats 92 personen begraven waarvan 89 patiënten; op de begraafplaats voor Roomsch-Katholieken: 21 patiënten, ter wijl op die, bestemd voor de Israëlieten, het lijk van 1 man nelijke patiënt werd bijgezet. Buiten de inrichting werden dus begraven 12 patiënten'. In totaal 1S4S patiënten wer den er in dit jaar verpleegd. Het sterftecijfer is derhalve 7,9% - waarover men opmerkt dat dit weinig verschilt met dat van voorgaande jaren. De algemene begraafplaats werd vermoedelijk in 1860 in gebruik genomen. Nadien volgden uitbreidingen (o.a. in 1875) en veranderingen, zoals in 1936 toen, vanwege de bouw van het Nieuwe Zusterhuis, het R.K. kerkhof naar de Brederodelaan moest worden verplaatst. In ieder geval staat vast dat sinds 1954 geen teraardebestellingen op het PZS hebben plaatsgevonden. De Joodse Begraafplaats in Meerenberg. Ons Bloemendaal, 26e jaargang, nummer 3, herfst 2002 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2002 | | pagina 23