ken wij u de in uw bezit zijnde sleutels van het kerkhof aan
de Tetterodeweg te Overveen ten behoeve van de burge
meester der gemeente Bloemendaal, de heer Zigeler, af te
geven aan onze vertegenwoordiger, de heer J.G. Boeree,
Gierstraat 61 te Haarlem, Inmiddels tekenen zij met hoog
achting... handtekening onleesbaar.
Naar aanleiding van deze brief heeft mijn vader onmiddel
lijk contact opgenomen met genoemde Zigeler om met hem
een afspraak te maken voor een gesprek met betrekking tot
deze aangelegenheid. Toen Boeree, voornoemd, gekleed in
NSB-uniform de dag na ontvangst van de brief de sleutels
kwam opeisen, heeft mijn vader aan die eis niet voldaan, en
hem meegedeeld dat hij een afspraak had met Zigeler. Het
onderhoud met laatstgenoemde dat met grote spanning
tegemoet gezien werd, liep wonderwel goed af. Zigeler stel
de geen prijs op de sleutels van het Joodse Kerkhof en mijn
vader mocht de sleutels behouden.
Ik herinner mij de spanning nog in mijn ouderlijk huis toen
in het begin van de oorlogsjaren er nog iemand begraven
zou worden. Bang voor ingrijpen van Duitsers heeft vader
deze op afstand gevolgd en was hij blij dat de plechtigheid
zonder incident verliep.
In de hongerwinter '44'-45, toen geen normale brandstof
verkrijgbaar was, zijn er een aantal eikenboompjes uit het
links-gelegen bosje op de begraafplaats gezaagd om aan
brandstof te komen, mede ten behoeve van joodse onder
duikers.
Na de oorlog heeft mijn vader, die in mei 1966 op 84-jarige
leeftijd is overleden, de belangen van de begraafplaats belan
geloos behartigd. In september '68 zijn de sleutels, in overleg
met het kerkbestuur der Nederlands-Israëlitische Hoofdsyna
goge te Amsterdam, overgedragen aan de heer J.F. Kroon,
bloemist te Overveen, Oranje Nassaulaan 6. Nog na het over
lijden van mijn moeder, in 1970, ontving ik van genoemd
kerkbestuur een sympathieke reactie bij schrijven van 29 mei
1970, waaraan ik het volgende ontleen: 'We betuigen u onze
welgemeende deelneming in verband met het overlijden van
uw moeder. We zullen altijd een aangename herinnering
houden aan de diensten die uw ouders ons hebben bewezen
ten behoeve van onze begraafplaats in Overveen.
Tot zover mijn bevindingen die ik gaarne hierbij doorgeef.
In aansluiting hierop lijkt het me wel aardig om in herinne
ring te brengen, dat in het boek 'versteend verleden - de
Joodse begraafplaats te Overveen' van Jaap Meyer en Jet
Slagter, op bladzijde 78 onder meer vermeld is, dat me
vrouw Visser-Wertheim op 20 maart 1944 te Westerbork is
overleden en aldaar gecremeerd op 24 maart 1944, waarna
de urn met de as op de Joodse begraafplaats in Overveen is
bijgezet in maart '44, naast het graf van dochter en man.
Over de bijzetting is het de schrijvers niet gelukt enig exact
gegeven te verkrijgen.
Ter zake heb ik mevrouw Slagter in april 1984 na enig
nadenken telefonisch het volgende kunnen meedelen: op
een dag, eind maart '44, heeft de politie Bloemendaal de
sleutels van de begraafplaats gevraagd omdat op het politie
bureau een begrafenisondernemer was aangekomen met
een urn, die bijgezet diende te worden op genoemde be
graafplaats. Na familieberaad, het was immers een spannen
de tijd met betrekking tot het verzorgen van de onderdui
kers op adres Korte Zijlweg 29, en de spanning aangaande
het beheer van de begraafplaats, heb ik namens mijn vader
de sleutel bezorgd op het politiebureau, overhandigd aan
een vertrouwde politieagent, die mij de raad gaf er verder
buiten te blijven. Hij beloofde de sleutels na de bijzetting
onmiddellijk te zullen afgeven op Korte Zijlweg 29. In de
wachtkamer van het bureau zaten twee in het zwart geklede
heren die de politie zou begeleiden. De sleutels werden niet
direct teruggebracht. Ik heb deze, ik meen na enkele dagen,
opgehaald bij het bureau. De sleutels werden mij toen, eerst
na enige aandrang mijnerzijds, overhandigd door inspecteur
Lips. Hij vertelde dat hij de heren van de begrafenisonder
neming 's middags naar de begraafplaats had vergezeld
nadat zij in Roozendaal een hapje gegeten hadden. En dat de
bijzetting keurig was verlopen."...
Joodse bidvrouw in de rouwkamer (foto Museum Meerenberg).
32
Ons Bloemendaal, 26e jaargang, nummer 3, herfst 2002