daar een open verbinding
met liet Spaarne.
Aan het einde van de vijver
op een glooiend grasperk
staan twee prachtige tuin
beelden over de vijver uit te
kijken, 's Winters worden
deze beelden omwoeld met
stro en in houten kratten in
gepakt om kapotvriezen te
voorkomen. In de oorlog
zijn ze kapotgeslagen. De
brokstukken werden gevon
den bij het dempen van de
vijver.
Van het huis uit loopt een
brede laan, de rijlaan, naar
het koetshuis. Dat heeft ver
schillende grote openslaande
deuren. Boven de middelste
deuren hangt een paarden
kop. Door de deuren komen
we in een ruimte waar vroe
ger de rijtuigen stonden.
Opzij daarvan waren de stallen voor de paarden en de rek
ken voor de tuigen.
In dit koetshuis waren ook de koetsier en het overige perso
neel gehuisvest. Ignatius en zijn broer Constant, beiden
werkzaam voor de familiegroothandel, gingen een paar
maal per week per rijtuig naar Amsterdam. In Halfweg wer
den dan de paarden gewisseld. Later werd een 'Minerva'
aangeschaft, een royale auto met mooie details, zoals grote
koperen koplampen en op de treeplank een mahoniehouten
gereedschapskist, piekfijn verzorgd door Van der Mey, bij
de verandering van koetsier in chauffeur in een soort livrei
gestoken.
De oude glorie taant
Door verkaveling en door verkoop van gronden ging veel
van de oude glorie verloren. Onderzoek door Apon wijst uit
dat in de negentiende eeuw de omvang van dit buiten af
nam van 15 hectare en 32 are in 1807 tot S hectare en 12
are in 1867. Hieraan droeg bij de verkoop van het bos, in
clusief ijskelder, tegenover Sparrenheuvel aan Hartenlust en
van oostelijk gelegen gronden ten behoeve van de aanleg
van de spoorbaan Haarlem-Alkmaar.
Bispinck verwierf weliswaar nog weiland en water van
buurman Van Dieren Bijvoet, maar de reductie van Sparren
heuvel schreed voort. Op de verkoop van de Stoomgaren-
Ontwerp uit 1988-1989 voor het Bispinckpark met nieuwe kerk, drie appartementengebouwen en bibliotheek
(AVK, coll. Bloemendaal).
fabriek werd bij herhaling grond van de hand gedaan ten
behoeve van woningbouw. Om het Kinheimpark te kunnen
ontwikkelen kocht bijvoorbeeld de 'N.V. Binnenlandsche
Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen' in
1923 weilanden op. Deze behoorden behalve tot Sparren
heuvel ook tot het aangrenzende 'Bloemoord' en 'Patna'
bezit van de familie Rouwens respectievelijk de familie Van
Riessen. Ook aan de Verbindingsweg en de Lindelaan (sinds
1926 Ign. Bispincklaan) stootten de Bispincks bouwgron
den af.
De Bispinck Stichting
Toen in 1924 eerst Ignatius en daarna zijn broer Constantin
overleden, richtten Augusta en Johanna in 1926 de 'Bis
pinck Stichting' op en brachten daarin vrijwel hun gehele
grondbezit (nog ruim 2,5 ha) en ook het herenhuis, de
koetsierswoning, de oranjerie en een schuitenhuisje onder.
Deze stichting diende de buitenplaats aan te wenden voor
'rooms-katholieke werken van godsdienstige of charitatieve
aard' zodra de langsdevende van beide zusters zou overlij
den. Dit moment kwam in 1936, toen Johanna's dood de
periode afsloot waarin de Bispincks Sparrenheuvel bewoon
den. Met 68 jaar was dit beduidend langer dan bij hun
voorgangers die er gemiddeld 12 jaar verbleven.
De Bispinck Stichting trachtte op uiteenlopende manieren
de onderhoudskosten van Sparrenheuvel te bestrijden. Apon
Ons Bloemendaal, 27e jaargang, nummer 2, zomer 2003
13