Cees de Jong en (links) Ton de Waal Malefijt, de mannen van het interview- project, wandelend in de Kennemerduinen (mei 1997, foto A.G. Egressy, Aerdenhout). ster optrad, verder studeren. In Amsterdam werd De Jong tegen het eind van de oorlog samen met anderen opgepakt en een politiepost binnengedreven. Hij maakte van de daar ontstane verwarring gebruik om het bureau eenvoudigweg via de achterdeur te verlaten. "Dat leek me het beste. Als ze me zouden hebben ondervraagd, zou dat niet leuk zijn ge weest", luidde later zijn laconieke commentaar. De Jongs gedrag tussen 1940 en 1945 kan worden gekarak teriseerd als een mengeling van bravoure en betrouwbaar heid, een buiten oorlogstijd ongebruikelijke combinatie. Pas later besefte hij ten volle welke risico's hij had gelopen. Erebegraafplaats Na de oorlog was Cees de Jong betrokken bij de Stichting Nationale Herdenking te Bloemendaal, waarvan hij later vele jaren voorzitter was. Nog steeds organiseert deze stich ting elk jaar op 4 mei een herdenkingstocht te voet vanaf het gebouw van Openbare Werken aan de Brouwerskolk- weg naar de Eerebegraafplaats in de Kennemerduinen. Deze stille tocht die in 1946 begon als een spontane wandeling over de Zeeweg, is inmiddels uitgegroeid tot een groots landelijk evenement. De Jongs actieve bijdrage, onmiddellijk na de bevrijding, aan de zoektocht naar de lichamen van verzetsmensen die in de duinen van Overveen door de Duitsers waren gefusil leerd, maakte hem tot een vanzelfsprekend bestuurslid, en tot 1997 vice-voorzitter, van de stichting De Eerebegraaf plaats te Bloemendaal. Samen met secretaris J. van der Boon, een vriend uit de illegaliteit, hield hij toezicht op het ere- veld waar 372 verzetsmensen hun laatste rustplaats hebben gevonden. Openluchttheater Op cultureel terrein lag zijn hart bij het Bloemendaalse Openluchttheater. Het idee voor de oprichting werd gebo ren toen Cees samen met zijn vader, in de zomer van 1947, een wandeling maakte op de plaats van de toenmalige zand- afgraving aan het eind van de Zomerzorgerlaan. Wethouder A. van Geluk voelde veel in het plan, maar zag zo kort na de oorlog geen kans het project te financieren. Samen met Van Geluk zetten vader en zoon De Jong een persoonlijke lobby op touw en kregen uiteindelijk 89 gefortuneerde Bloemen dalers zover dat zij ieder duizend gulden doneerden. Eén bedrijf (de Noord-Zuid-Hollandsche Vervoer Maatschappij NZH) deed mee en maakte de negentig mille vol, genoeg geld - met nog wat andere giften - om het idee te kunnen realiseren. Het theater kwam er, in 1948 bij het 50-jarige regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Veertig jaar lang was De Jong vervolgens als secretaris de grote man van het openluchttheater, organiserend en programmerend. Honderden toneel-, muziek-, zang- en dansgroepen haalde hij er binnen en vaak leidde hij ze met een geestig toe spraakje in. Naast zijn loopbaan als verzekeringsinspecteur bij De Ne derlanden van 1845, de latere Nationale-Nederlanden, ont wikkelde De Jong zich tot een onbezoldigd bestuurder in hart en ziel, in welke hoedanigheid hij kon putten uit een ontzagwekkende relatiekring in en buiten Bloemendaal. Zijn Ons Bloemendaal, 27e jaargang, nummer 2, zomer 2003 35

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2003 | | pagina 37