Cor de Wilde, Vogelenzangse boer in ruste Secretaris van Ons Bloemendaal Joan Patijn sprak in Vogelenzang met Cor de Wilde, de bewoner van de boerderij aan de Tweede Doodweg 18. Er wordt wel gezegd dat Tweede Doodweg 18 de oudste boerderij in de gemeente Bloemendaal is. Cor weet dat niet zeker, wel dat de boerderij al in 1621 genoemd wordt en dus ook wel ouder zal zijn. Een aparte naam heeft de boer derij niet. Vanaf de 19e eeuw is het een pachtboerderij van de familie Barnaart van het Huis Te Vogelenzang. Cor de Wilde is er zijn hele leven boer geweest. Hij is nu 83 en woont in de oude boerderij als boer in ruste. Katten en kip pen verzorgt hij er nog, en een mooie moestuin met ook nog wat oude fruitbomen. Het weiland om de boerderij is nu 'vogelland', het wordt pas laat gemaaid, na half juni, en daarvoor is subsidie beschikbaar. Grootvader De Wilde was boer in de Haarlemmer Meer en kwam als pachter van de familie Barnaart op de boerderij Tweede Doodweg 24, recht tegenover het Huis. Toen vader De Wilde in 1911 trouwde met Geertruida, de dochter van boer Verhagen uit de Velserbroek, kon hij beginnen op de Tweede Doodweg 1 8. Daar werd Cor geboren in een gezin van drie jongens en twee meisjes. Zijn zusjes trouwden ook met boeren. Zus Maartje de Wilde ging als het ware terug naar de Haarlemmer Meer, naar een boerderij aan de Springweg. Zijn oudste broer Arie, die nog in leven is, werd pachter van een boerderij van Barnaart in de omgeving van Alkmaar. De familie was hervormd en kerkte in Bennebroek. Door de weilanden liepen de kinderen naar de openbare school aan de Vogelenzangse weg. Dat de meeste andere Vogelen zangers katholiek waren heeft Cor nooit gestoord, de ver houdingen waren en zijn altijd goed. De hele familie hielp hard mee op de boerderijOok moe der was in de vroege ochtend al aan het melken. Zij ver zorgde de moestuin met sla, bonen en sperziebonen en zij maakte kaas en boter, voor eigen gebruik en voor de ver koop op de kaasmarkt in Leiden. Melken kon Cor al op zijn tiende en omdat hij geen hoofd had om door te leren, kwam hij op zijn veertiende jaar als vanzelf op het bedrijf. Hij werkte daar samen met zijn vader en zijn jongere broer. Helaas overleden beiden vrij jong, vader werd zesenvijftig en broer Piet overleed in 1960 op 36-jarige leeftijd. Het was een melkveebedrijf met ongeveer twintig melk koeien. Het waren zwartbonte koeien en later rode, die worden sneller vet. Want natuurlijk had je ook nog het 'vet- weiden'. Magere koeien, die je kocht op de veemarkt in Leiden en de eigen koeien die niet deugden als melkkoe, werden dan gehouden voor de slacht. De speciale rassen vleeskoeien, die we nu zoveel zien, kende men toen nog niet. Vader De Wilde fokte ook varkens. Verder was er één werk paard, dat 's zomers gezelschap kreeg van een werkpaard uit de Meer, dat zogezegd in de kost kwam. Vrije dagen had je niet. Lachend denkt Cor terug aan de tijd van de Wereldjamboree in 1937. Het was in de nazomer, en tien dagen werden de koeien opgehokt in een klein wei tje. Dacht Cor ook eens tien dagen vrij te hebben. Maar nee hoor, het was drukker dan ooit met het verzamelen van overgebleven brood en andere etensklieken; die kregen de koeien! Met plezier denkt hij terug aan het drijven tijdens de jachtpartijen van de Barnaarts. Dat deed je zo tussen het werk door. Zijn eigen hobby was het fokken van koeien voor de fokvereniging met de daarbij horende fokveedagen, die vroeger ook wel in de Haarlemmer Hout gehouden werden. -< i jfcfad t i i a Ons Bloemendaal, 27e jaargang, nummer 3, herfst 2003 35

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2003 | | pagina 37