2002 is, dat de gemeente opnieuw het oorspronkelijk door Cobraspen ingediende bezwaar diende te heroverwegen, nu met inachtneming van de tweede uitspraak van de recht bank3 Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (arti kelen 6:1 8 en 6:19) moesten B en W in hun beslissing op het bezwaar tevens het inmiddels genomen besluit van 8 april 2003 over de bouw van drie garages betrekken en ook over dat besluit in bezwaar opnieuw een oordeel geven. 'Ons Bloemendaal' heeft B en W verzocht dat te doen. Op 8 september 2003 gaf de Raad van State aan betrokke nen te kennen dat het beroep van Cobraspen (tegen de tweede uitspraak van de rechtbank) zal worden behandeld op 10 november 2003. Bij brief van 19 september 2003 heeft Cobraspen het beroep bij de Raad van State ingetrok ken, daarmede is de beslissing van de rechtbank van 1 7 de cember 2002 onherroepelijk geworden. In een brief van 26 september 2003 zijn B en W er namens 'Ons Bloemendaal' nogmaals op gewezen dat zij alsnog dienden te beslissen op het bezwaar van Cobraspen, omdat het besluit van B en W van 29 januari 2002 - waarin op het bezwaar van Cobraspen door de gemeente was beslist - met zoveel woorden door de rechtbank was vernietigd. Bij brief van 23 oktober 2003 hebben B en W 'Ons Bloemendaal' erop gewezen dat Cobraspen zijn oorspronkelijke aanvraag een bouwvergunning te verlenen heeft gewijzigd naar aan leiding van de laatste uitspraak van de rechtbank en vergun ning heeft gevraagd voor de bouw van drie garages. Het college gaf als zijn oordeel dat met het verlenen van de bouwvergunning op dit bouwplan tevens in heroverweging is beslist op het oorspronkelijke bezwaar van Cobraspen. Naar aanleiding van dit standpunt van B en W heeft 'Ons Bloemendaal' aan het college geschreven dat het geen twij fel lijdt dat toen het besluit van 8 april 2003 werd genomen geen heroverweging heeft plaatsgevonden van het oor spronkelijke besluit van 9 mei 2000 en dat evenmin sprake is van een herroepen van het oorspronkelijke be sluit, zodat niet in de plaats van het oorspronkelijke besluit van 9 mei 2000 een nieuw besluit is genomen. Uit de opmaak en inhoud van het besluit van 8 april 2003 kan ook niet anders worden afgeleid dan dat geen sprake was van een heroverweging. Namens 'Ons Bloe mendaal' is daaraan toegevoegd dat het niet fraai is dat B en W in hun besluit van 8 april 2003 toestemming aan Cobraspen hebben verleend voor de bouw van drie garages terwijl de rechtbank vier maanden daarvoor in de uitspraak van 17 december 2002 had beslist dat ter plekke slechts één garage was toegestaan. Als B en W daadwerkelijk tot heroverweging van hun eerdere be slissing op het bezwaar waren overgegaan, dan was het colle ge niet ontkomen aan een uiteenzetting waarom het bestem mingsplan toelaat in plaats van zeven niet slechts één maar drie garages te bouwen; daarin zou het college niet zijn ge slaagd gezien de uitspraak van de rechtbank. Welke lering kan uit het vorenstaande getrokken worden door de lezers die nog niet zijn afgehaakt vanwege de inge wikkeldheid van het verhaal? De eerste les is dat het bij het opstellen van een bestem mingsplan en van planvoorschriften beter is in gewoon Ne derlands op te schrijven wat wordt bedoeld en geen algeme ne regels te formuleren wanneer die slechts betrekking kunnen hebben op één geval. De gemeente Bloemendaal heeft zich wel erg gemakkelijk neergelegd bij de eerste uitspraak van de rechtbank die dui delijk in strijd was met de bedoeling van het bestemmings plan terwijl niet gezegd kan worden dat de tekst zo duidelijk in een andere richting wijst dat een door de gemeente in te stellen hoger beroep bij voorbaat kansloos was. Verder blijkt uit het vorenstaande dat wanneer je in voorkomend geval bij B en W een bezwaar indient tegen een bouwvergunning je soms ineens bij de rechtbank zit. De meest opmerkelijke conclusie is echter dat ook als de rechtbank uitspreekt dat de planvoorschriften slechts de bouw van één garage toestaan de gemeente Bloemendaal er geen moeite mee heeft vervol gens een vergunning voor de bouw van drie garages te ver lenen. Noten 1Wim Post, Bouwen aan Bloemendaal, Schuyt Co. '1997. 2. Dat was niet dezelfde rechter die ook de eerste keer over de bouwver gunning heeft geoordeeld. 3Dat is dan de vierde keer dat de bouwaanvraag door B en W wordt beoordeeld! 14 Ons Bloemendaal, 28e jaargang, nummer 2, zomer 2004

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2004 | | pagina 16