Generaal Dumonceau inspecteert het legerkamp van ca. 700 man, gelegen oostelijk van Kraantje Lek. Aquarel door Ch. Andriessen, omstreeks 1807. dit vissersdorp, wist nog net op tijd onder Engels geweervuur het schip te redden. Bij aankomst van het legertje van Dumonceau bleken de Engelsen reeds de wijk te hebben genomen. Een verslag ter plekke In de beschrijving die de bekende Haarlemse schrijver en boekverkoper Adriaan Loosjes geeft van een wande ling langs de tegenwoordige Duinlust- weg, merken de wandelaars daar de volgende toeristische attractie op: "Dat Kraantje Lek is nooit zo beroemd of liever bekend geweest dan in het jaar 1803. In alle buitenlandsche papieren werd er van gesproken, om het kamp, dat hier in de nabijheid op de twee vlakten gelegen was. Schoon de omstandigheid, die het veroorzaak te. te bejammeren was, heb ik meermaalen met genoegen dat vreemd gezigt in onze duinen gezien, en het scheen, dat den Amsterdammers ook bizonder in den smaak viel, althans welk eene menigte bezocht die streek, bijna dage lijks, en voornamelijk op Feest- en Zondagen. Verrukkelijk was op een schoonen dag vooral het kamp agter Elswoud door de boomen te zien. De drie rijen tenten en de bewe gingen der Militairen maakten een treffend gezigt. Vooral was het fraai te zien, toen de generaal DUMONCEAU over de troupen de revue kwam doen: welk een bizondere ver tooning maakten die troupen door de duinen marcheeren- den. De omwoonden bezagen het krijgsvolk echter met gemeng de gevoelens. De militairen kenden het verschil tussen 'mijn' en 'dijn' niet, ze gaven overlast, gebruikten in de zomer zelfs de vijver van Elswout om er in te baden, en ze reduceerden het konijnenbestand door in hun vrije tijd op elk dier dat zich maar bewoog te schieten. De benaming 'De Kamp' voor het bosgebied van Elswout, ongeveer tegenover de ingang van Koningshof, herinnert er nog aan dat hier soldaten verbleven en er ook hun schiet baan hadden. De telegraaf Bij de stichting van de Bataafse Republiek in 1 79S was men reeds begonnen met het bouwen van een optisch communi catiesysteem langs de Hollandse kust, de zogenoemde Bataafse kusttelegraaf. Vier jaar later volgde een verbetering door het installeren van een nieuw type. Zo'n telegraaf was een vernuftig apparaat, in 1791 uitge vonden door de Fransman Claude Chappe. Het kon snel sei nen doorgeven naar verder gelegen seinposten. Die stonden van Den Helder tot Vlissingen. De belangrijkste was die in Scheveningen; deze kon berichten doorseinen naar Parijs. De Engelse aanval in 1799 was de eerste gelegenheid waar bij het nut van deze telegrafie bleek; zo konden de sein- wachters bij een tweede nieuwe aanval uit zee snel om mili taire bijstand vragen. In onze omgeving stond een telegraaf in Zandvoort en een in de Breesaap. Om verbinding te maken met Haarlem, naar een seinpost in de toren van de Grote Kerk, had men een telegraaf als tussenstation geplaatst op het hoge duin bij Kraantje Lek. Zo kon men in de kortste tijd de Engelse ver richtingen op zee naar het hoofdkwartier doorseinen. Telegrafen of seinposten plaatste men altijd op hoge, mar kante punten zoals een hoog gebouw, hoge berg of duin top. De houten constructie bestond uit een verticale mast, die voorzien was van een horizontale balk. Aan de verticale mast zaten twee houten borden, die door middel van tou wen en katrollen konden worden bewogen. Aan de uitein den van de horizontale balk kon men met touwen een bal op en neer hijsen. Met geheime codetekens was het moge lijk 8464 verschillende woorden respectievelijk zinnen door te seinen. De telegraaf werd alleen voor militaire doeleinden gebruikt. Met de aftocht van de Fransen verdwenen ook alle telegra fen langs onze kust. Wel roept de benaming 'Seinpost' voor de duintop in Scheveningen nog wel de herinnering aan dit telegrafiesysteem op. Het Haarlems garnizoen Na het vertrek van de Fransen in 1813 begon de opbouw van een Hollandse krijgsmacht. Haarlem bleek bij uitstek Ons Bloemendaal, 28e jaargang, nummer 3, herfst 2004 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2004 | | pagina 21