kon zich in Engeland vestigen.
In het Jachtduin werd eens een fazant geschoten, wit-bont
met roze poten. Even daarna viel in één schot een konijn en
een houtsnip, de vogel die wiekt met zeer grillige bewegin
gen.
Soms heerste er bij de jachten een wrevelige stemming. Mr.
Van Lennep, officier van justitie te Amsterdam, kreeg eens
een uitnodiging van David van der Vliet, die toen nog 's
winters in Amsterdam woonde, voor een duinjacht. Hij stel
de daarbij als conditie dat Van Lennep hem met een vigilan
te zou afhalen om naar het station te rijden. 'Ik schaamde
me', schrijft Van Lennep 'dat zulk een rijke kerel zoo iets
durfde vragen, maar ik had te veel lust in de partij om te
weigeren. Jaloerser jager heb ik nooit ontmoet.'
In de tweede helft van de 19 de eeuw namen de hazen sterk
af. Inmiddels hadden de konijnen zich in ongekende hoe
veelheden voortgeplant. In een topjaar werden er 10.258
geschoten. Hierbij moeten nog worden opgeteld de gedol
ven en gesprenkelde (met strik of val gevangen-red) exem
plaren. Hiervan werden er honderden door de delvers
gestolen.
Notaris Jochems uit Den Haag, Korte Vijverberg 4, had eind
19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw het Jachtduin
gehuurd. Eens per jaar liet hij voor bloedverversing vijf uit
Engeland aangevoerde fazantenhanen uitzetten, zogenoem
de 'blauwkoppen'. De fazant stammend uit het Zwarte
Zeegebied, komt in veel variaties voor. Elk voorjaar zond
notaris Jochems aan mijn grootvader een platte met helm
beklede mand, waarop lagen uitgespreid eieren van duinvo
gels, van elke soort vier - wulp, kievit, fazant, kwartel, ture
luur.
De jachten werden altijd gevolgd door de pachter van Bleek-
en-Berg A. Bulters met de wildkar, bespannen met een
'schotvast', misschien wel doof, oud paardje. Het wild dat
niet door de jagers werd meegenomen of verdeeld, werd
door poelier Van der Burg uit Noordwijk (of Noord-
wijkerhout) opgehaald met een huifkar, bespannen met een
bijna blind paard.
Tot slot
Tot zover dan enkele sprongen door de tijd, losse momen
ten in korte verhalen.
Door de jaren heen was naast alles wat er op Elswout
gebeurde, ook het duin, een periode lang deel geworden
van het theater, waar Willem Borski III het tafereel van de
stoffelijke rijkdom van zijn leven tentoonspreidde. Het was
'in de effenheid dier dagen' een amusement, waarin men
zich verlustigde.
Op St. Nicolaasdag 1874 schonk een jachtvriend hem een
zilveren jachtbeker met daarbij het volgende gedichtje:
"Wanneer Ge in 't duin ter neer gezeten
Deez' beker aan de lippen brengt Wil dan de makker niet
vergeten Wiens hart Uw vriendschap steeds gedenkt."
Wij zijn nu bijna anderhalve eeuw verder. We hebben niet
meer dezelfde ogen noch smaak en voorkeuren van weleer.
Velen beschouwen het jachtbedrijf als in strijd met de
belangen van de dieren. Vooral drijfjachten als vorm van
jagen worden gezien als beoefening van de schietsport, een
behendigheidsspel met levende wezens als inzet. Het is per
slot niet gering voor plezier een dier ter dood te brengen.
De laatste ogenblikken van de Elswoutse park- en duinj ach
ten liggen reeds ver achter ons. De herinnering er aan is
verbleekt. Het 'hallali' heeft geklonken. De bronzen jacht-
jongen met zijn honden in de Kerklaan op Elswout, een
kopie naar het beeld voor de Kaiservilla in het Oostenrijkse
Ischl*), heeft het signaal opgevangen. Weer is een stuk ver
leden van ons Bloemendaal in de plaatselijke geschiedenis
bijgezet.
Eindnoot:
Op 5 maart 1888 aan het echtpaar Van der Vliet—Borski door hun kinde
ren geschonken bij gelegenheid van hun 37- jaar gehuwd samen zijn
- De afbeeldingen met konijnen zijn ontleend aan het Verkade-album van
Jac. P. Thijsse: Blonde Duinen, Zaandam 1911.
16
Ons Bloemendaal, 29e jaargang, nummer 2, zomer 2005