gen, zijn we toch in staat zijn werk althans voor de naoor
logse periode te plaatsen binnen het geheel van de weder-
opbouwarchitectuur. Aanstoot genoot zijn opleiding aan de
School voor Hoger Bouwkundig Onderwijs te Amsterdam,
waarna hij zich in 1931 als zelfstandig architect vestigde. In
dat jaar deed hij mee aan een prijsvraag voor een museum
in Rotterdam. Iets eerder bouwde hij in Haarlem de be
roemde bioscoop Cinema Palace in de Grote Houtstraat.
Stijlkenmerken van de Amsterdamse School en Art Déco zijn
daarin tot de verbouwing in 1990 zeer gaaf bewaard geble
ven. Van 1938 tot 1940 was hij hoofdopzichter voor de
kazernebouw in Wezep. Na de oorlog moet hij zich op
nieuw als zelfstandig architect gevestigd hebben, ditmaal
aan de Prins Hendriklaan 132 te Overveen. In de jaren vijf
tig en zestig ontving hij opdrachten voor diverse particulie
re woonhuizen, onder meer in Bentveld, Aerdenhout en
Bloemendaal. Voorts bouwde Aanstoot voor de gemeente
Bloemendaal in 19S6 aan de Dr. J. van Deventerlaan 1-15
en 2-28 en de C.Schulzlaan 3 7 en 39 vijfentwintig eenge
zinswoningen. Voor de gemeente Bloemendaal was
Aanstoot tevens actief als voorzitter van de welstandscom
missie, dit vermoedelijk tot aan zijn dood in 197S.
Getuige zijn vooroorlogse werk heeft Aanstoot in het inter
bellum niet tot de bouwkundige avant-garde behoord.
Niettemin zal hij, zeker ook als opzichter voor de kazerne
bouw, gevoelig geworden zijn voor de mogelijkheden, mis
schien zelfs ook voor de esthetiek van het utilitaire Nieuwe
Bouwen. Zijn naoorlogse werk dat ons hier het meest inte
resseert, toont een gematigd moderne vormgeving. De
materiaalkeuze is deels conventioneel en bestaat uit baksteen
en pannen, deels toch ook uit vooruitstrevend beton terwijl
voor de kozijnen vaak staal werd gebruikt. Modern is zeker
zijn overname van de licht, lucht en ruimtefilosofie van het
Nieuwe Bouwen. Zijn woningen kenmerken zich door zeer
grote vensters en uitgekiende bezonning. Conservatiever is
dan toch weer de raamtracering, waarbij grote glasopper
vlakken fraai, maar in feite onnodig, worden onderver
deeld. Uit zijn Art Déco-periode hield hij mogelijk de wil
tot decoratie over. In flatgebouw Hartelust bijvoorbeeld
wordt beton op diverse plaatsen als decoratief materiaal
ingezet.
Bekijken we flat Hartelust eens wat nader, dan vallen ons
enkele zaken op.
Yan de ligging van het terrein is optimaal gebruik gemaakt.
Het flatgebouw kreeg een L-vorm, waardoor een besloten
binnenterrein ontstond. Aangezien dit binnenterrein lager
ligt dan de voorzijde aan de Bloemendaalseweg konden
onder de woningen tien garages worden gesitueerd. De
hoekoplossing Bloemendaalseweg/Vijverweg is elegant. De
kopgevel van het deel Bloemendaalseweg toont een aantrek
kelijke gevelritmiek, terwijl de Vijverwegvleugel er bijna
nonchalant tegenaan gebouwd lijkt. Deze vleugel is een ver
dieping lager en heeft een vriendelijk pannendak.
De facade aan de Bloemendaalseweg valt op door de ritmiek
van de in ijl staal uitgevoerde vensterindeling en de uit
springende trappenhuizen die door tal van kleine venstertjes
van licht worden voorzien. Tevens springt direct de opval
lende, in beton uitgevoerde balustrade in het oog.
Functioneel in die zin dat deze de omheining van het dak
terras was, is de balustrade mogelijk toch ook te zien als een
typisch jaren-vijftigantwoord op de aanwezigheid van
fraaie, neoclassicistische gebouwen in de directe steden
bouwkundige context. De balustrade verleent het gebouw
een zekere waardigheid. Op het dak vallen voorts de twee
zonnepaviljoens op met hun curieuze betonnen dragers die
aan het geheel een aan scheepsarchitectuur herinnerend
karakter verlenen. Flat Hartelust past in de vroege wederop
bouw door de kleinschaligheid, het oog voor decoratief
detail, de variatie in woningtypen met zeer uitgekiende
plattegronden en het oog voor de stedenbouwkundige situ
atie. Het decoratieve gebruik van zichtbeton heeft het ge
bouw gemeen met bijvoorbeeld de flatwoningen aan de
Dompvloedslaan in Overveen, zij het dat daar de decoratie
keuze modern en niet, zoals bij flat Hartelust, klassiek is.
Hartelust was de eerste flat van Bloemendaal en markeerde
een breuk met de eerdere gemeentepolitiek om geen meer-
gezins-etagebouw toe te staan. Vele appartementencom
plexen zouden volgen aangezien de formule succesvol bleek
en blijkt. Waar villa's of kerken verdwenen, verrezen niet
zelden geslaagde en minder geslaagde appartementenge
bouwen.
Herwaardering
Landelijk is, zoals reeds opgemerkt, de belangstelling voor
de architectuur uit de wederopbouw groeiende, temeer
daar weinig gebouwen ongeschonden ouder lijken te wor
den. Ook in Bloemendaal bevindt zich een groot aantal
woningen en gebouwen uit deze periode. Veel particuliere
woningen zijn inmiddels onherkenbaar geworden door
diverse renovaties en vooral door uitbreiding. De beste
dingsbeperking uit de jaren vijftig noopte namelijk ook par
ticuliere opdrachtgevers tot nogal beknopte plattegronden,
waardoor vele woningen niet meer aan de eisen van deze
tijd lijken te voldoen. Hoe begrijpelijk dit ook is, jammer is
het toch ook dat vele van deze zonnige en heldere wonin
gen en bungalows worden verzwaard en gemonumentali-
seerd door quasi-klassieke toegangspartijen en gewijzigde
raamtraceringen. De huizen die aan dergelijke modernise
ringen zijn ontsnapt zouden extra gekoesterd moeten wor
den. Twee prachtige voorbeelden zijn de villa Hoge Duin en
28
Ons Bloemendaal, 29e jaargang, nummer 2, zomer 2005