de dag door het knerpende
geluid van de trein nog dui
delijk hoorbaar is.
Het hoge duin aan de zuid
zijde van de vallei heet
Schippersduin omdat de
zandschippers daar hun
boot konden keren om vol
geladen terug te varen. In
Middenduin is tot 1930
permanent zand gewonnen,
daarna tot 1950 nog inci
denteel. Links van het hou
ten bruggetje, aan de andere
kant van het water, staat de
Julianalinde, in 1909 ge
plant door de zandafgravers
ter ere van de geboorte van
koningin Juliana.
Bollenteelt
Tot 1992 was de vallei in gebruik als bollenland; het kalkrij -
ke zand en grondwater binnen handbereik zijn voorwaar
den voor deze teelt. Vanaf 1992 heeft Staatsbosbeheer de
vallei in eigendom en vormt het om naar een schraal gras
land waar veel verschillende bloemen en planten kunnen
groeien. In de tijd van de bollenteelt is het gebied verrijkt
met mest. Om meer verschillende en interessante planten
soorten te krijgen, wordt het gebied nu verschraald. In de
winter zet Staatsbosbeheer het gebied onder water. De mest
of het organische materiaal is lichter dan duinzand. Door
het water komt dit materiaal bovenop het zwaardere duin
zand te liggen. Planten gebruiken dit organische materiaal
om te groeien, ze eten het als het ware op. Door de planten
te maaien en af te voeren, wordt de laag organisch materiaal
dunner en de bodem schraler.
Op dit moment is het beheer vooral gericht op verschralen;
op zoveel mogelijk voedingsstoffen afvoeren. Als het niveau
van de verschraling bereikt is, kan Staatsbosbeheer gefaseerd
gaan maaien. Met een gefaseerd maaibeheer blijft er hier en
daar gewas staan zodat er in de winter genoeg schuilmoge-
lijkheden voor insecten zijn. De soortenrijkdom neemt dan
toe en dat maakt de vallei nog interessanter.
Het bollenveld heeft zich ontwikkeld tot een vallei met 67
verschillende plantensoorten. De ratelaar en parnassia zijn al
genoemd. De waterviolier met zijn bleke lila bloemen bloeit
in mei, juni en is een indicator voor kwel. Erg lekker is de
De Zanderij voorjaar 1987 (Piet Veel).
bosaardbei, kleiner dan
de gewone aardbei
maar veel voller van
smaak. Vanaf juni tot
augustus kunt u de
vruchten vinden.
Van de 21 soorten vlin
ders die er voorkomen,
zijn het klein geaderd
witje, het koevinkje en
het bruin zandoogje het
talrijkst. Deze vlinders
zijn beiden bruin en lij
ken wel op elkaar
Het bruin zandoogje
heeft meer oranje dan
het koevinkje. Beide Mosterd met klein 9eaderd witJe'
soorten vliegen vanaf
begin juli tot midden augustus. De kleine parelmoervlinder,
oranje met zwarte stippen en zilveren vlekken op de achter
kant van de ondervleugel, is zeldzamer. De waardplant van
deze vlinder is het duinviooltje of het driekleurig viooltje.
Alleen op deze plant zet de kleine parelmoervlinder eitjes af.
Libellen zijn mooi en ook de namen zijn apart. In de vallei
komen onder andere de vuurjuffer, watersnuffel, lantaarn
tje, paardenbij ter, grote keizerlibel, glassnijder en de vier-
vlek voor. Libellen leggen hun eieren in of vlakbij het water
Na ongeveer 2 tot 4 weken ontwikkelen de eieren zich tot
Ons Bloemendaal, 29e jaargang, nummer 2, zomer 2005