Elswout naar een schilderij van Jan Wouwerman (1629 - 1666), (Jaarboek Haerlem 1933). Compareerde voor den Achtbaaren Geregte van Tetterode, Aelbertsberg en Vogelezang Mr. Hendrik Justus Mitte Tulsingh, als bij appointement van denzelver Geregte, in dato 1 October dezes jaars 1767 gestelde curator adsites van Helena Elvrink, minderjaarige jonge Dochter, onder den Banne van Overveen woonachtig in desselfs zoo evengemelde qualiteyt, Eysscher in cas van Injuries, geadsisteerd met Mr. Nicolaas Abraham Romswinckel, zijnen advocaat en Jan Beuns, desselfs Procureur ter eener Ende; Nicolaas Galle, als Procureur van Jacob van Sompel, meede onder den Banne van Overveen woonachtig, Gedaagde ter andere zijde. Ende zijn Parthijen, door tusschen spreeken van deezen Geregte, met eikanderen geaccordeerd, overeengekoomen en verdragen, dat Jacob van Sompel zal declareeren en betuygen zoo als hij met en door zijne eigenhandige onderteeke- ninge dezes declareerd en betuygd dat hij een man van twee en tachtigh jaaren en in eene langduurige ziekte gekwijnd, maar nu daar van hersteld en bijzonder zijne memorie en oordeel weder eenigzins opgehelderd zijnde, begrijpt en overtuigt is, dat zijne beschuldigingen van Dieverije tegens Helena Elvrink, schriftelijk gedaan en mondeling voor dee zen Geregte staande gehouden, zijn geweest uitwerkselen van suffheyt, inbeeldinge en verwarringe van oordeel en ver stand, dat die in hem bij gezonde zinnen en verstand, nimmer zouden zijn opgekomen en dat ook voor zoverre en voor zooveel de Eysscherse daar door in haaren eer en goeden Naam beleedigt is, hij daar van berouw heeft, en daar over met leedweezen is aangedaan, aangezien hij voornoemde Helena Elvrink is houdende voor een braave, getrouwe en eerlijke dienstmaagd, van wien hij na door Gods goedheyd zijnes verstands en oordeels machtig, niet anders weet dan alle Eer en deugd. Dat wjders dezelve Jacob van Sompel ter beeteringe en Vergoedinge van het Nadeel, bij haar Helena Elvrink door zijne verkeerde begrippen geleeden, aan den Eysscherse zal voldoen en betaalen gelijk dezelve bij en op 't sluyten dezes ook bekend tot zijn genoegen te hebben ontfangen eene somma van Vijff hondert en vijfftigh Guldens eens. Ende dat daar meede aff dood ende te niet zullen zijn de Procedures en voorschreven cas (geval) tusschen Parthijen voor deezen Achtbaaren Geregte met compensatie van kosten. Te vreeden zijnde omme hen in den Inhoude ende nakoominge dezes vrijwillig bij dezen Achtbaaren Geregte te doen en laaten condemneeren (veroordelen), daar onwederroepelijk constitueerende en machtig makende voornoemde hunne respective Procureurs, zoo omme die condemnatie (veroordeling) te verzoeken als omme daar inne te consen teeren respectivelijk beloovende te zullen approbeeren (goedkeuren) en van waarde te houden alles wat door voor noemde Procureurs uyt kragten dezes zal werden gedaan en verrigt, onder verband en submissie als na regten w.g. Jacob van Sompel Actum ten Regthuysen van Tetterode, Aelbertsberg ende Vogelesangh den S november 1767; w.g. Christoffel Arnoldus van Arum, Gillis de Nijs Malefijt 22 Ons Bloemendaal, 29e jaargang, nummer 3, herfst 2005

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2005 | | pagina 22