de indruk welken een aanschouwelijkheid hem
gaf en die hij in zijn geheugenis bewaarde,
maar de gewaarwording, de aandoening of de
ontroering nadat ze, in zijn innerlijk bezonken
daaruit gewekt, is herleefd.'
In de loop der jaren hebben vooraanstaande
critici zich positief over het werk van Landheer
uitgelaten. En niemand minder dan de bekende
Sandberg heeft hem tot tweemaal toe een
expositie in het Stedelijk Museum in Amster
dam aangeboden. Maar Landheer vond zijn
werk op die momenten nog niet rijp genoeg
en weigerde. Toen jonkheer Sandberg als
directeur was vertrokken, woei er een andere
wind in 'Het Stedelijk' en werd Landheer niet
meer uitgenodigd. Hijzelf vond dat zijn werk
toén juist goed genoeg was voor een expositie
in het Stedelijk Museum.
Manier van schilderen
Landheer heeft zijn methode van schilderen meer- Kerkinterieur. Kerken vormen een steeds terugkerend thema, zowel interieur als exterieur
malen als volgt toegelicht: 'Ik heb hard gewerkt
en me er op toegelegd een deugdelijke techniek te verkrij
gen. Dat komt niet vanzelf. Honderden voorstudies heb ik
gemaakt. Als ik nu rond loop met het idee een nieuw doek
te maken, zoek ik tussen al die voorstudies en vind dan
direct datgene dat mij inspireert bij mijn nieuwe onder
werp.
Een schilderij maak ik eerst in tempera, daarna in olieverf,
vrij dik. Die moet eerst goed drogen. Dan, met tussenpozen,
schilder ik het geheel over, telkens en telkens weer met
dunne verflagen. Op sommige doeken zijn wel twintig tot
dertig lagen verf over elkaar aangebracht.
Soms bevalt een schilderij me niet. Dan vernietig ik het. Elke
dag werk ik aan een ander doek, totdat het eerste weer
nagenoeg droog is en aan de beurt is. Zodat ik gewoonlijk
aan acht of tien of meer doeken tegelijk werk.'
Dromen
In 192S schreef Landheer aan de kunstcriticus Albert
Plasschaert: 'Veel van wat u (van mij) hebt gezien heeft zijn
ontstaan te danken aan dromen. Mijn droomgebied is uiter
ste omvangrijk en mijn onderbewuste leven is te levendig
dan dat ik alles zelf zou kunnen begrijpen. Vanwaar menige
droom, vaak verrassend duidelijk en kleurrijk, vanwaar
menig waakvisioen? Ik weet het niet!
Het is mijn gewoonte bij het ontwaken zo spoedig mogelijk
weer te geven wat ik gezien heb. Dan volgt een menigte
voorstudies. Daarbij wordt het in het visioen geziene ver
werkt en soms geheel omgewerkt. De kleur zie ik daarbij
Jongetje en hobbelpaard
duidelijk voor ogen.'
Elders schrijft Landheer: 'Ik zal ongeveer 30 jaar geweest
zijn toen ik ernstig ziek werd. Ik lag in het ziekenhuis en
had heel hoge koorts. Maar het was in 't geheel niet onaan
genaam want ik had de mooiste visioenen, die ik daarna
maar hoogst zelden heb gehad. Zodra ik mijn ogen sloot,
zag ik de prachtigste taferelen in haast ondenkbare kleuren.'
Ons Bloemendaal, 30e jaargang, nummer 2, zomer 2006
29