uiteindelijke vorm van het nieuw te bouwen object bepa
lend moest zijn voor de wijze van constructie en de keuze
van het materiaal. Er werd vaak gekozen voor expressieve
plastische vormen, zodat het gebouw beschouwd kon wor
den als een decoratief geheel in het stadsbeeld. Alle kunst
zinnige uitingen dienden erin te worden opgenomen en alle
elementen van inrichting moesten met elkaar in harmonie
zijn. Aan de buitenzijde komt veel versiering voor in de
vorm van baksteen, dat veelal plastisch om rond-geconstru-
eerde bouwelementen is heen gewerkt, beeldhouwwerk in
natuursteen, hout, siersmeedwerk en glas in lood, waarbij
vaak gebruik wordt gemaakt van gelijkvormige, exotisch
ogende en organisch golvende vormentaal. Kenmerkend zijn
ook de parabool- en trapeziumvormen en de ladderruitjes.
Deze totaalopvatting betekende in de praktijk dat er een
nauwe samenwerking diende te zijn tussen de architect en
de diverse sierkunstenaars. Een van die sierkunstenaars was
Willem Bogtman. Het gevolg was dat tientallen architec
ten bij Bogtman in en uit liepen. Er zijn er maar weinigen
geweest die hij niet persoonlijk heeft gekend, want juist
in deze periode mocht ook de glasschilderkunst zich weer
verheugen in een grote populariteit.
Complementaire kleuren en
spiraalmotieven
Wat bij Bogtman opvalt is de regelmatige toepassing van
elkaar aanvullende kleurparen: groen-rood, blaüw-oranje,
en paars-geel. Met name de grote vraag naar glas in lood
vereiste een snellere manier van werken en produceren. Het
betekende een toenemend gebruik van de techniek van het
sjabloneren. Aangezien het leek alsof het puur handwerk
was, keurde Bogtman dit af. In 1912 raadde hij aan de
lasjes, dat wil zeggen de plaatsen waar de niet-uitgesneden
gedeeltes met elkaar verbonden werden, juist te laten zien
en ze niet weg te schilderen; dat onderscheidt het gesjablo
neerde ornament van het geschilderde. Ook ging men in
deze periode vooral uit van exotisch aandoend ornament.
Typerend voor Bogtman zijn onder andere de spiraal-, kwal
en slingermotieven, die tot ver in de jaren twintig van de
vorige eeuw in nagenoeg al zijn werken waarneembaar zijn.
Ook zeepaardjes, tropische vogels en kattenstaarten waren
bij hem veel gebruikte motieven. Veel van deze motieven
werden ook toegepast op de honderden door hem ont
worpen glas-in-loodlampen die hij maakte in samenhang
met de firma Winkelman en Van der Bijl te Amsterdam.
Winkelman leverde de armaturen, Bogtman voorzag ze van
glas in lood.
Op pagina 29 en 30 van het kleurkatern kunt u een aantal
ramen met deze Bogtman-kenmerken zien. In Aerdenhout
bestaat nog een originele onbeschadigde trapombouw-lamp
van zijn hand met deze karakteristieke motieven.
Bogtman als kunstschilder
Willem Bogtman was een begenadigd glazenier èn schil
der. Hoewel hij in Bergen was geboren en er vaak in zijn
zomerverblijf vertoefde, kunnen we hem niet rekenen tot
de Bergense School. Hij had echter wel veel contact met
schilders als Leo Gestel en Matthieu Wiegman, die hij kende
van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam,
en met Charley Toorop. Veel van zijn werken bevinden zich
in particulier (familie) bezit.
Zijn voorliefde ging uit naar het schilderen van landschap
pen in een naturalistisch expressionistische stijl. Voorbeel
den daarvan zijn Het Engelse Veld bij Bergen en de talloze
stads- en dorpsgezichten die hij tijdens zijn vakanties in het
door hemzelf voor zijn schoonvader ontworpen zomerhuis
De Paddestoel in Steenwijk maakte. Het materiaal waarop
hij schilderde deed vaak niet terzake: linnen, hardboard,
eternietplaten of karton. Naast de vele landschappen zijn
tevens de nodige stillevens en portretten van hem bekend.
Daarnaast produceerde hij diverse sluitzegels, ex-libriis,
boekomslagen, reclameposters en ontwerpen voor uithang
borden.
Waardering
Op grond van zijn artistieke kwaliteiten is het verbazing
wekkend dat de kunsthistorische wereld in Nederland
Willem Bogtman nog steeds niet in voldoende mate heeft
ontdekt. Slechts terloops wordt zijn naam genoemd in enke
le kunsthistorische werken. In het buitenland echter waren
zijn kwaliteiten al eerder opgevallen, getuige het aantal
onderscheidingen en prijzen die hij kreeg voor zijn werk.
Een grotere en betere waardering voor Bogtman en zijn
werk zou op zijn plaats zijn. Zijn zoon Albert Bogtman
merkte eens op: 'Mijn vader maakte wat zijn ogen zagen,
mijn vader kon alles!' Dat valt niet te ontkennen.
Vele huizen in de gemeente Bloemendaal zijn opgeluisterd
met prachtige, vaak persoonlijke, glas-in-loodramen van de
hand van Willem Bogtman; een aantal is afgebeeld in het
kleurenkatern. Zijn atelier werd voortgezet van vader op
zoon tot 1 april 2004.
36
ONS BROEMENDAAI, 3 1E JAARGANG, NUMMER 1, VOORJAAR 200 7