Herinneringen van Piet Apswoude
aan de Leidsevaart
Geboren en getogen ben ik daar. Met de Leidsevaart bedoel
ik in dit geval niet speciaal de vaart zelf, maar het
woongebied zo tussen het station en De Witte Hond,
oftewel de kruising Leidsevaart/Vogelenzangseweg.
De Leidsevaart, dus de plek waar mijn ouderlijk huis nog
staat.
Als kind had ik vroeger het idee, dat wij een woonwereld op
zich waren. Wij zeiden als kind, nee, ik woon niet in
De Vogelenzang, maar aan de Leidsevaart. Gek natuurlijk,
achteraf gezien.
Ja, het was best een levendige buurt. Een gezellige buurt
ook, waar mensen altijd klaar stonden elkaar te helpen.
Op onze klompjes naar school, door weer en wind en in de
winter als het flink gevroren had, op het ijs natuurlijk. Bij
de kachel je schaatsen onderbinden, even de weg oversteken
en foetsie, weg waren we. Hopende dat onze bandjes niet
zouden breken, gingen we op onze oude houten schaatsen
de nodige baantjes trekken. Heel leuk was dat altijd.
Ja, zo een water vlak voor je huis had zo zijn charme.
Schaatsen, vissen, varen en zelfs zwemmen deden wij op en
in de Leidsevaart. Ook herinner ik mij, dat er eens per jaar
een schaapherder kwam met honderden schapen.
Piet en Henk Apswoude met hun vader Piet voor hun huis aan de Leidsevaart
(Particulier bezit)
Spelen op straat kon toen ook nog, want
auto's reden er toen niet veel. Achdie
Leidsevaart, mooie herinneringen heb
ik daaraan. Een karakteristiek stukje
Vogelenzang.
Piet Apswoude
(derde generatie bewoner Leidsevaart)
In mijn jeugd waren er zelfs nog diverse winkels. Een
slagerij, een melkzaak, een echte bakker en ook nog een
kruidenierswinkeltje. Ook woonden er diverse vaklieden
zoals een elektriciën, loodgieter en schilder, die hoewel ze
bij een baas werkten, in hun vrije tijd veelvuldig aan het
klussen waren bij buurtbewoners. Bovendien was er nog
een werkplaats van een aannemer. Of die aannemer veel
bouwde weet ik niet, want hij had samen met zijn vrouw
een sigarenwinkel in Bennebroek en de man was ook nog
eens postbesteller.
Ook was er aan de Leidsevaart een brandweerhuisje, zoals
wij dat noemden. Het was een prachtig plekje om te
voetballen. Ook woonden er een paar zandschippers, zodat
er altijd wel boten aan de kant lagen. Dan waren er nog de
sportvissers, onder wie mijn vader, die een roeibootje in de
vaart hadden liggen.
10 Ons Bloemendaal, 3 Ie jaargang, nummer 2, zomer 2007