Frans Zwollo sr. (1872-194S) de opdracht een uitgebreid
zilveren tafelservies en zilvercassette met vismotief te
ontwerpen. Dit bestek bevindt zich nu deels in het Museum
voor Moderne Kunst in Arnhem en in museum Boijmans
van Beuningen te Rotterdam. Daarnaast was R.J. de Visser
een van de financiers van de aardewerkfabriek RAM in
Arnhem, die gedurende enkele jaren aardewerk naar
ontwerp van Th.A.C. Colenbrander produceerde.
Oudste zoon Carel trouwde Mimi Roelofs, enig kind van
een Amsterdamse familie die nabij de Magere Brug aan de
Amstel woonde. Ze kregen vijf kinderen: To, Carel, Eduard,
Johan en Evert. Mimi de Visser-Roelofs had grote belangstel
ling voor moderne beeldende kunst en vroeg Van Riemsdijk
om advies in haar verlangen om een jong kunstenaar finan
cieel bij te staan. Van Riemsdijk prees Jaap Weijand, toen nog
verbonden aan de Rijksacademie, aan als een toekomstig
groot kolorist. Weijand kreeg een vaste
toelage van driehonderd gulden per maand. Dit betekende
een financiële vooruitgang en de overlevering vertelt dat
de familie al snel verhuisde naar een groot huis met twee
dienstboden. In ruil kreeg de familie De Visser de eerste keus
uit zijn werken. Weyands conditie in de overeenkomst was
dat hij zelf de schilderijlijsten mocht uitzoeken. Die waren
vaak vrij ruw en eenvoudig. De exclusiviteit van Weijands
mecenaat gold wat hem betreft overigens wederzijds. Zo
bestaat het verhaal dat hij eens op bezoek bij mevrouw De
Visser, een portret zag van een baboe door Jan van Herwij
nen, dat zij gekocht had bij Van Lier op het Rokin. Weijand
sprak: "Dat kan ik ook" en leverde een soortgelijk portret
van een zittende baboe. Van Riemsdijk bleef betrokken bij de
schildersloopbaan van Weijand, getuige een brief die hij op
2 november 1921 schreef aan mevrouw De Visser-Roelofs:
"Hij is waard gestuurd te worden in den levensstijl en zooals
u dit doet is het voor hem een zegen. Ik verwacht nog veel
van dezen jongen kunstenaar."
De schilderijen uit de collectie De Visser zijn de sterkste
uit Weijands oeuvre. Werken als De eerste sneeuw en De
ruïnekerk te Bergen tonen de vlakmatige kleurverdeling met
de donkere toets van de Bergense School, terwijl schilde
rijen als Vroeg voorjaar en Oostindische kers met fruit de
divisonistische penseelstreek van Vincent van Gogh en de
luministen laten zien, steeds in de typische kleurstelling die
zo kenmerkend is voor Weijand, met veel okers, vermiljoen
en indigoblauw. Weijand liet zijn kracht als kinderportrettist
zien in het portret van de kleine Johan de Visser, die op zijn
paasbest in blauw fluweel met kanten kraag ietwat onge
makkelijk poseert in een berg van kussens en fraaie stoffen.
In hoeverre reflecteert Weijands werk uit deze periode het
relatieve ontbreken van geldzorgen? Door de vaste toelage
kon hij vrij werken en hoefde hij zich niet te schikken naar
de grillen van tijdelijke opdrachtgevers. Omdat hij geen
portretopdrachten, behalve enkele portretten van de familie
De Visser, of andere broodschilderijen hoefde uit te voe
ren, was er volop gelegenheid om te groeien in zijn eigen
schilderstijl en autonome werk. Dit voordeel had echter ook
een mogelijke keerzijde: het ontbreken van de economische
noodzaak om te exposeren en te handelen in zijn werk.
Dit kan een reden zijn voor de relatieve onbekendheid van
Weijands werk tot op de dag van vandaag. Bovendien maakte
de exclusiviteit van de overeenkomst het minder interessant
voor andere verzamelaars om de tweede keus aan werken te
kopen. Mogelijk heeft dat een verzamelaar als Piet Boender
maker ervan weerhouden Weijands werk op te nemen in
zijn collectie. Dat zou een tweede reden kunnen zijn voor de
relatieve onbekendheid van Weijand; Boendermakers
collectie immers is een belangrijke factor geweest in het
bekend worden van de Bergense School.
Glas in lood
Een van de technieken waarin Weijand zich bekwaamde
was glas in lood, waarmee hij tussen 1920 en 1955 werkte.
Weliswaar liet
hij de feitelijke
uitvoering door
glasmakers
doen, zoals het
gerenommeerde
atelier Bogtman
in Haarlem,
maar het ontwer
pen van ramen
vereiste een heel
andere aanpak
dan de schilder
kunst. Zeker bij
het ontwerpen
van omvang
rijke ramen voor
grote ruimtes als
kerken moest re
kening worden gehouden met lichtinval, perspectiefwerking
en de technische mogelijkheden van hoe het glas in het lood
gezet kon worden en de gebrandschilderde decoratie moest
worden aangebracht.
Zijn ramen vallen op door de grote eenvoudige vormen en
de grote aandacht voor de kleurwerking, zoals dat ook in
zijn schilderijen is te zien. Hij werkte met zware loodstrips
en grisaillering, waarmee hij de overgang van het lood naar
het glas verzachtte. De loodstrips in de ramen gebruikte hij
niet alleen als het skelet dat de glasdelen bij elkaar hield,
maar ook als neutraal element dat de volumes van kleur en
vorm in evenwicht bracht. De breedte van de loodstrip was
hierbij van groot belang, reden waarom hij soms
Arion, detail van een raam uit 1922
Ons Bloemendaal, 3 1e jaargang, nummer 2, zomer 2007
35