De eerste spade in Vogelenzang 350 jaar Leidsevaart Door Hans Krol De eerste spade voor het uitgraven van de Leidsevaart werd gezet in het duingebied van Vogelenzang. Een 'onmooglyk wonder'werd in recordtempo gerealiseerd. In 2007 is het 350 jaar geleden dat de Leidsevaart, nabij Leiden Haarlemmertrekvaart geheten, gereed kwam. Dat is aanleiding geweest voor verscheidene evenementen, tentoonstellingen en publicaties. elkaar aansloten. 'Dit aan te kijken behoorde op drukke avonden, bijvoorbeeld in kermisweken, tot de speciale genoegens der Halfweggers', aldus noteerde Geertruida Interieur eerste klasse van een trekschuit (uit publicatie van herberg De Voetangel, Ouderkerk aan de Anstel, jaartal onbekend) Tijdens de Gouden Eeuw werden vanwege de toenemende handel en reislust talrijke trekvaarten in ons land aangelegd voor het vervoer van personen en van goederen. Ook al ging de trekschuit met zo'n 7 kilometer per uur betrek kelijk langzaam, in sommige opzichten was er toch sprake van een verbetering ten opzichte van het vervoer per koets. De dienstregeling was regelmatiger en betrouwbaarder en het rijden met de diligence of postkoets op ongeplaveide wegen was niet altijd even plezierig. Al in de Middeleeuwen werd soms naast een rivier voor zeilschepen een jaag- of bootpad aangelegd. Bij tegenwind werden kinderen ingeschakeld om de schuit te trekken. Gezicht op Haarlem bij de Schouwtjesbrug, aquarel van Cornelis van Noorde (NHA) Later namen (jaag)paarden dat over. In IS87 werd een door een paard getrokken trekschuit in gebruik genomen op een reeds bestaande waterweg tussen Rotterdam en Delft. Een netwerk van trekvaarten De eerste trekvaart van ons land - tussen Amsterdam en Haarlem - werd in juni 1632 geopend, waarbij de passagiers met pak en zak in Halfweg een paar honderd meter moesten lopen om van de ene in de andere boot over te stappen, aangezien de twee gedeelten om allerlei redenen niet op Carelsen in haar Oud-Haarlemsche herinneringen (1926). Over de vaart zelf waren geen bruggen gebouwd. Men volstond met twee 'bequame schouwen' (veerponten) tussen beide oevers, een kleine voor mensen en dieren en een grote te gebruiken voor paarden en wagens tijdens de hooitijd. Het succes van deze trekvaart leidde spoedig tot navolging. In 1636 sloten Leiden en Delft een overeenkomst tot aanleg van een trekpad langs de Vliet en twee jaar later werd Den Haag met deze trekvaart verbonden. In 1640 groef men de Naardertrekvaart die Naar- den en Weesp met de rivier de Vecht verbond. Het jaar daarop volgde de Muidertrekvaart, tussen de Amstel en de Vecht, waarmee de afstand tussen Amsterdam en Utrecht korter werd. Min of meer als sluitstuk werden in 1663 de 'Trekvaarten van de Vijf Steden' aangelegd waardoor deAmstelstad en Hoorn met elkaar werden verbonden, zowel via Purmerend als via Monnickendam en Edam. De hoofdstad had toen in zeven richtingen trekvaart verbindingen. Andere vaarten volgden in Holland, Friesland en Groningen en omstreeks 1700 was een netwerk van zo'n 650 kilometer gereed. De trekschuit een populair vervoermiddel De schuiten, met ruimte voor 32 passagiers, waren in twee delen ingericht, te weten een roef en een ruim. Eerstgenoemde afdeling was zoiets als de 1 ste klasse waarvoor men dan ook een toeslag betaalde. De schuiten 4 Ons Bloemendaal, 3 1e jaargang, nummer 2, zomer 2007

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2007 | | pagina 4