de Walle uit Haarlem en Joris Gerstecoren uit Leiden en na octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland. (6 april 1656).Te beginnen bij de vroegere Zijlpoort nabij de Raaks liep de vaart door of langs de plaatsen Heemstede, Berkenrode, Bennebroek, Vogelenzang, Hillegom, De Zilk, Lisse (halfweg), Noordwijkerliout,Voorhout, Warmond, Oegstgeest tot de Marepoort in Leiden. Bij de aanleg werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van al bestaande wateringen. Zoals in Leiden van de Mare en de Poel, in Noordwijkerliout van de Leewetering en buiten Haarlem tot Bennebroek van de Houtvaart, in vroeger tijd voluit Aerdenhoutsvaart genoemd, wat er op duidt dat deze waterweg gegraven is als afwatering voor het en was men hier, evenals in Leiden, eerder begonnen dan op de rest van het traject. De plechtigheid van 'de eerste spade' werd uitgevoerd door twee feestelijk uitgedoste jongetjes, Hugo en Johan, de zoontjes van Mattheus Steyn, Haarlems' magistraat en commissaris van de trekvaart voor de Spaarnestad. Een ooggetuige van het ceremonieel schreef dat de gebruikte fonkelnieuwe spaden en kruiwagens waren: 'Verciert met verscheydene Roode en Witte Sijde Banden ende Snoeren, als het Couleur, ofte Levrije van beyde de respective Steden: Ende sijn also bij hen de twee eerste Wagentjes selfs gevolt, ende buyten de Baeckens gekroon, waer naer de andere Arbeydts-luyden so van Spitters, kruyers, ende Karre-luyden, het voorsz.Werck aenstonts hebben vervolght. Tot voltreckinge van 't welcke, ende dienst der Ingezetenen, Godt zijnen Zeegen geve'. De Leidsevaart met een zandschipper, omstreeks 1920 Tweede pand links is het voormalig tolhuis, (Foto: Vereniging Oud Heemstede-Bennebroek) kwelwater in de duinen. 'Het eerste spit' in Vogelenzang Van 22 september 1656 dateert een brief van Mattheus Steyn aan zijn collega-commissaris in Leiden, waarin wordt meegedeeld dat op dinsdag 2 6 september zal worden begonnen met het afzanden van de duinen tot het meerwater voor de trekvaart, gelegen tussen het Quadelaan- tje en de Margrietenlaan (Bennebroek/Vogelenzang tot Hillegom)Vooraf waren de eigenaars van de grond schade loos gesteld met een prijs die door twee commissarissen van het Hoogheemraadschap van Rijnland was vastgesteld. Door de ligging op de oude strandwal in het duingebied ofwel 'de wildernisse' was het werk hier het meest intensief 'Onmooglyk wonder' blijkt lucratief Pas op 27 februari 1657 vond de aanbesteding plaats van het overige werk in de Nieuwe Doelen te Haarlem. Verdeeld in vakken van ongeveer een kilometer en gegund aan verschillende aannemers. Begonnen half mei was het werk vijfeneenhalve maand later geklaard. In totaal werd hieraan 'met de hand' gewerkt door circa 1150 mensen en werden volgens overlevering ook gevangenen ingezet. De dagloners ontvingen gemiddeld een gulden per werk dag. De vaart is zoveel mogelijk in rechte lijn gegraven. Daar waar dat niet mogelijk was, plaatste men bij de bochten zogeheten rolpalen. De jager kon er een touw omheen gooien om de trekschuit langs de bocht te Leiden. De veerschipper, die voor de betaling en orde op de boot moest zorgen, stond aan het roer. Op 31 oktober 1656 werd de vaart officieel geopend en een dag later ging de nieuwe dienstregeling in. De reis duurde met een korte onderbreking halfweg, tussen de vier en vijf uur. Daarmee werd een trekschuitverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam in één dag haalbaar. De totale kosten bedroegen 456.000 gulden, inclusief de bouw van veertien bruggen en een trekweg ofwel jaagpad. De steden Haarlem en Leiden exploiteerden de vaart voor gezamenlijke rekening, uitgevoerd door jachtschuiten en '24 kloeke paar den'. Dankzij de tolheffing was al na 1658 sprake van een jaarlijks voordelig saldo. 6 Ons Bloemendaal, 3 1e jaargang, nummer 2, zomer 200 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2007 | | pagina 6