Leiden op de hoofdpijlers is op de linker zijpilaar een steen
met inschrift 'anno' en op de rechter zijpilaar het jaartal
'1695' gegrift.
Buurtschap Halfweg door Jan van Kessel
Voor de stenen tolpoort stond hier een houten poort. Deze
is te zien op een 1 7de eeuws schilderij dat eigenlijk door
een vergissing in het raadhuis van Haarlemmerliede hangt.
Dat doek met benaming Het tolhek in Halfweg,
toegeschreven aan Jan van Kessel, werd in 1990 aangeboden
op een internationale tentoonstelling van David Koetsier
in Maastricht. Toenmalig burgemeester Frank IJsselmuiden
werd hierover op de hoogte gebracht door museumin
specteur Fries Berkhout. De prijs bedroeg een halve ton in
'Het tolhek in Halfweg', schilderij door Jan van Kessel (1641-1680)
(Particulier bezit)
guldens. IJsselmuiden, die meteen van mening was dat het
doek in Halfweg thuishoorde, klopte bij enkele bedrijven
aan om financiële steun en in overleg ook met de fractie
voorzitters was de koop binnen enkele dagen geregeld. Voor
onderzoek ging het doek naar het Frans Hals Museum. Daar
stelde
conservator P. Biesboer vast dat het om een echte Jan van
Kessel III (1641-1680) ging, en dat de personen
vermoedelijk geschilderd zijn door Salomon Rombouts.
Echter, dat de afbeelding niet Halfweg tussen Amsterdam en
Haarlem, maar een gelijknamige buurtschap tussen Leiden
en Haarlem bij Lisse voorstelt. Burgemeester IJsselmuiden
was 'not amused'. Hij realiseerde zich direct dat de
sponsoring door het plaatselijke bedrijfsleven daarmee
feitelijk kwam te vervallen. Vergeefs wees hij enkele collega
burgemeesters uit de Bollenstreek op het schilderij
die echter vanwege de hoogte van het bedrag geen belang
stelling toonden.
IJsselmuiden herinnerde zich gelukkig een oude school
vriend die al lang met de gedachte speelde ooit één oude
meester aan te schaffen: "Als jij het schilderij koopt, weet
ik wel een veilige plaats. Het raadhuis van Halfweg." Aldus
geschiedde, want deze particulier fourneerde het aankoop
bedrag om vervolgens dit schilderij in bruikleen aan te
bieden aan de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Voortschrijdend inzicht, zoals het herkennen van de vorm
van het tolhuis op oude tekeningen en prenten, heeft er
toe geleid dat thans wordt aangenomen dat hier de tol bij
Heemstede is afgebeeld.
Centenbrug
Op de grens van Haarlem en Heemstede was een
brug bij herberg 't Schouwtje ofwel Schoutje, zo
genoemd omdat op deze plaats aanvankelijk door
de schout tol werd geïnd. Dit etablissement werd in
1637 gesticht en ontwikkelde zich tot een populaire
pleisterplaats toen de Leidsevaart 20 jaar later een
feit was.
De tweede brug over de Leidsevaart lag over de
Aerdenhoutselaan, tegenwoordig Zandvoortselaan
geheten, nabij het tolhuis.
Verder was er een brug over de Manpadslaan vanuit
Heemstede naar Vogelenzang. Bennebroek vanouds
behorend bij Heemstede, was officieel sinds 1653
een zelfstandige ambachtsheerlijkheid. Aan de oost
kant van de Leidsevaart, bij het Bennebroekerhuisje
aan het einde van de latere Zwarteweg, bevond zich
een openbare aanlegplaats en wachthuisje voor
trekvaartpassagiers.
De verbinding over de vaart gebeurde door het
'overzetje', het bootje van de veerman. In 1795
verkocht Willem van Schoten het huis en het veer
aan de westzijde van de vaart aan deVogelenzangse kant
voor 1 300 gulden aan Anthony van Moorsel.
De schuit om mensen over te zetten 'tot het gerief van de
passagiers' was maar honderd gulden waard.
Bij de aankopen die Johan Valckenaer, sinds 1812 eigenaar
van Huis te Bijweg, later deed waren ook het 'overzetje' en
het veerhuis begrepen. Tot 1834 bleef dit overzetveer
bestaan totdat de familie Barnaart van Huis te Vogelenzang
een vaste oeververbinding liet bouwen.
De onderhoudskosten werden terugverdiend door
tolheffing: één cent per passant. Om die reden kreeg de brug
in de volksmond de naam van Centenbrug, vroeger ook wel
Barnaartsbrug.
Met de komst van de spoorweg Haarlem-Leiden ontwierp
ingenieur T.W Conrad in 1841 een houten traliebrug over
de Leidsevaart bij Vogelenzang. Deze deed dienst tot 1858 en
werd toen vervangen door een ijzeren spoorwegbrug.
8
Ons Bloemendaal, 3 1e jaargang, Nummer 2, zomer 2007