De tomeloze energie van Joan Patijn Door Hans Scheffer Ze belt dat onze afspraak wat later wordt. Er zijn wat belangrijke zaken zoek, zal wel in een container zitten.Want ze is verhuisd, tijdelijk naar een klein huurhuis, met man en zoon. En straks naar een huis vlakbij haar oude adres. Maar dat maakt voor de rompslomp niets uit. Een mooie gelegen heid om haar legendarische archief eens te schonen maar dat is lastig als je moeilijk kunt weggooien, vertelt ze. Het waren drukke tijden voor Joan Patijn. Het grote, geslaag de project 1 00 jaar Duin en Daal en de Open Monumenten dagen bijvoorbeeld vorig jaar. En dan heeft ze ook nog eens haar 60ste verjaardag groots gevierd waar ze ook bij die ge legenheid van haar maatschappelijke betrokkenheid blijk gaf. In plaats van cadeaus vroeg ze een bijdrage voor de Stichting Bloemendaal-Dogon en dat werd een indrukwekkend bedrag. In 2002 was ze al benoemd in de orde van Oranje Nassau en begin dit jaar was er die Nieuwjaarsreceptie, waar ze door het college van B W tot Bloemendaalse van het jaar 2008 werd uitgeroepen. Niet het feit als zodanig was opmerkelijk maar wel het jaartal dat eraan verbonden was. Dit soort uitverkie zingen zijn immers gewoonlijk met terugwerkende kracht. Vereerd als ze hiermee is, ziet ze het als een extra aansporing om zich nog meer in te zetten voor het cultuurhis torische werk in de gemeente. Daar voor heeft ze nu meer ruimte. Vorig jaar trad ze uit het bestuur van onze Stichting. Hoog tijd om in 'haar blad' eens meer te weten te komen over haar drijfveren en haar visie op het beleid ten aanzien van ons cultuurhistorisch erfgoed. Haar jeugd in de Arnhemse dreven Als je opgroeit in een oude villa uit 1912 en je bent er ontvankelijk voor dan is de voedings bodem voor enige historische belangstelling al op jonge leeftijd gelegd. En, voegt ze er aan toe, het landschap in de buurt en vooral de kastelen rond haar geboorteplaats Arnhem, wakkerden die interesse nog eens extra aan. "Als teenager, dat heette zo, verzorgde ik al rondleidingen in kas telen. En ik zal nooit mijn 'oom' Jan van Heek vergeten, van de bekende textielfamilie, met wie ik kasteel Doornenburg mocht helpen inrichten. Vond het ook fantastisch om boe ketten te maken van de vele bloemen die in de kasteeltuinen van Middachten bloeiden. En, voordat je het me vraagt, ik ging heus wel ook regelmatig uit." Maar na het Rhedens lyceum kwam Joan tot de ontdekking dat er nog meer in het leven was dan de romantiek van de Arnhemse dreven. Meisje uit de provincie Amsterdam was het epicentrum van de jaren die later met de term 'sixties' zouden worden aangeduid. Daar gebeurde het. Daar ontkiemde het feminisme met in de hoofdrol de strijdbare Dolle Mina's. In Amsterdam klonk de Shaffy Can tate, hielden de provo's hun provocerende acties tegen alles wat de zweem van autoriteit had en riep rookmagiër Jasper Grootveld iets van "ughe, ughe" op het Spui. Vlakbij, op de Nieuwezijds, werkte Joan inmiddels als documentaliste bij het Algemeen Handelsblad. Meisje uit de provincie in het hartje van Amsterdam. De baan bestond voornamelijk uit knippen van artikelen en systematisch opbergen in mappen om de journalisten te kunnen voorzien van documentatie voor hun verhalen. Vooral als er iemand overleden was, Churchill bijvoorbeeld, werd er dankbaar van haar mappen ge bruikgemaakt. En als ze uitgeknipt was, kon ze even verderop in het destijds vermaarde journalistencafé Scheltema gevonden worden. Heel boeiend alle maal, maar Joan besefte dat ze toch nog wat moest gaan studeren. Ze koos voor de boekhandel- en uitgeverij richting van de Frederik Muller Academie, maar dat bleek achteraf een verkeerde keus. De literatuurlessen vond ze wel interes sant, maar voor de rest had ze niets met commercie. Bibliotheekwetenschap en documentatie hadden haar meer aangesproken. Na een jaar hield ze het dan ook voor gezien. Ze werd secretaresse bij het Rijksmuseum. Bij de directeur en op de afdeling voor Nederlandse Geschiedenis had ze het gevoel serieus te worden genomen en groeide ze in haar rol. Met merkbaar enthousiasme vertelt ze over die tijd en haar betoog komt in een nog hogere versnelling terecht. "Lang zamerhand werd ik een soort management assistente hoewel dat woord toen nog niet bestond. Vooral de contacten met de conservators waren inspirerend en het was een fantasti sche leerschool. Maar na ruimschoots acht jaar kwam er een eind aan. Ik was inmiddels getrouwd en er was een kind op komst. Parttime werken was niet bespreekbaar. Heb nog een geweldig afscheidsfeest gehad." 12 Ons Bloemendaal, 32e jaargang, nummer 1, voorjaar 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2008 | | pagina 12