IX OLYMPIAD Bloemendaal 1928: een bijzonder Olympische sfeer I926^^H Door Hans Scheffer Nog een paar maanden en dan is het weer zover. En dit keer is het oog van wereld gericht op China, gastheer van de Olympische Spelen. Het is de laatste decennia een wetmatigheid dat er weer vele records gebroken gaan worden. Citius, altius, fortius.Wellicht nog wel meer wat betreft zaken als aantal deelnemers, aantal sporten, sponsorgelden en kijkcijfers dan op het sportieve vlak waar het uiteindelijk om te doen is. Maar groei en meer nog records zit in onze genen en nostalgische bespiegelingen over kleinschaligheid zijn voorbehouden aan tijdschriften zoals dit. Dus terug naar 1928, tien jaar na het verdrag van Versailles dat politiek een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. De Olympische Beweging kreeg een nieuwe impuls want in ternationale sporttoernooien werden gezien als een belang rijk middel tot verbroedering der volkeren. Antwerpen was in 1920 het eerst aan de beurt, Parijs werd in 1924 nog ver kozen boven Amsterdam, maar in 1928 was het toch raak en hadden medegegadigden Los Angeles en Rome het nakijken. Dat was vooral te danken aan baron van Tuyll van Seroos- kerken, voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité, een getalenteerde lobbyist avant la lettre. Ook toen ging het over geld. De regering had 1 miljoen gulden over voor de Spelen maar de volksvertegenwoordiging vond dit te gortig en verwierp het voorstel. Daarop namen de Nederlanders zelf het heft in handen en schraapten 1,5 miljoen gulden bij elkaar volgens het Open Het Dorp-principe. Het geld was er dus en dat betekende een hele zorg minder. Bleef over natuurlijk de organisatorische rompslomp. Het was voor al die goedwillende maar onervaren, amateurs een race tegen de klok met veel hindernissen. Op zoek naar bedden Volgens goed Nederlands gebruik werd een groot aantal commissies benoemd rond het hart van het geheel: het Uitvoerend Comité. Dat vestigde zich aan de Weesperzijde op de nummers 32 en 33, panden die welwillend door het gemeentebestuur ter beschikking werden gesteld. Geschat werd dat er 5.000 gasten - deelnemers en officials - uit 46 landen naar Amsterdam zouden komen. Maar ook de komst van nog eens vele duizenden belangstellenden werd voorzien. De economie ging best aardig in die jaren en het internationale verkeer nam snel toe. Bij het inventariseren van de beschikbare capaciteit in Amsterdam bleken tot verbazing van het Comité slechts 2.000 bedden beschikbaar te zijn. Parijs had een Olympisch Dorp gebouwd, maar zoiets betekende natuurlijk een flinke investering. Klantgericht en uiterst pragmatisch stelde men een onderzoek in naar de wensen van de deelnemende landen. Het kan gelegen hebben aan de formulering van de vragenlijst of de ervaringen met het Dorp in Parijs, maar het bleek dat de gasten niet zo nodig in Amsterdam hoefden te blijven. En bovendien werden de suggesties van eenvoudige, doch schone, accommodaties niet bij voorbaat verworpen. Een intensieve zoektocht in en buiten Amsterdam leverde in totaal 30.000 bedden op, met inbegrip van hutten op sche pen in de haven, en dat aantal zou de behoefte ruimschoots moeten dekken. Toch een Olympisch Dorp De zoektocht naar huisvesting door het Comité leidde ook naar Bloemendaal. En het waren niet de minste sporters die hier terechtkwamen. Zo verbleven de Argentijnse voetballers in hotel Duin en Daal. Een oefenwedstrijd tegen Bloemen daal trok duizenden mensen, sommigen zelfs uit Limburg of Groningen afkomstig. Bloemendaal werd verpletterend verslagen, zoals H.J. Cassee (geb. 1887) en B. Huisman 16 Ons Bloemendaal, 32e jaargang, nummer 1, voorjaar 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2008 | | pagina 16