bestaat? Hoe maak je dat beeld zo helder, representatief en waar als die ene zwart-wit foto van 14,7 bij 10,5 cm? Wie wel eens historische artikelen of boeken leest, weet dat het onmogelijk is die picturale precisie te bereiken. Bovendien zijn die foto's ook het product van een mentaliteit, een artis tieke of zelfs morele opvatting van de fotograaf. Hoe precies en onbevooroordeeld hij ook te werk dacht te gaan, ook hij luisterde naar de mores van zijn tijd. Zelfs in fotografie bestaat objectiviteit niet. Toen het bestuur van het theater mij vroeg een boekje te schrijven ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan, heb ik eerst geïnformeerd naar de bronnen die ik zou kunnen gebruiken. Als ik geen aanknoping zou kunnen vinden bij iets als een archief of andere verzamelde documentatie, zou ik genoodzaakt zijn betrokkenen te interviewen. De informa tie uit die gesprekken en wat ik zou kunnen vinden in kran tenarchieven, verspreide administratie, ambtelijke stukken en ander los spul zouden de basis kunnen zijn van een aardige, impressionistische beschrijving van die 60 jaar. Ik was er snel achter dat er niets gepubliceerd was over het theater dat geschiedkundig genoemd kon worden. Ik voorzag dat ik het helemaal zelf zou moeten uitzoeken. Plakboeken en administratie Het bestuur wees mij op het bestaan van de plakboeken, die elk jaar gemaakt werden en worden. Ook had Cees de Jong, die aan de wieg van het theater had gestaan en 40 jaar als secretaris de drijvende kracht was geweest, een complete administratie nagelaten. Om kort te gaan: dat werd mijn Fundgrube. Zowel het merendeel van de plakboeken als de administratie en correspondentie waren door het bestuur in bewaring gegeven aan het gemeentearchief van Bloemen- daal. De plakboeken en de administratie van De Jong en zijn opvolgers gaven me een zeer goed beeld van hoe het theater heeft gefunctioneerd, wat er te zien is geweest en wat de plaats in de Bloemendaalse gemeenschap was. Aantekenin gen in potlood van de hand van De Jong in de marge van brieven en rekeningen, verraadden af en toe iets van de afwegingen die vooraf gingen aan het officiële schrijven aan betrokkenen, waarvan meestal de afschriften bewaard zijn gebleven. Uit die vele jaren van correspondentie, notulen en andere papierwinkel komt Cees de Jong als een nauwgezet, maar ook droogkomische figuur naar voren. Het werd mij snel duidelijk: zonder Cees de Jong geen Openluchttheater in Bloemendaal. Mijn boek zat verscholen in de tientallen archiefdozen bij gemeentearchivaris Jaap Nagtegaal in de kelder van het gemeentehuis. Al spoedig diende zich een vorm en een indeling aan. Ik zou uitgebreid ingaan op het ontstaan en de eerste jaren van het theater, dan in vogelvlucht aan de hand van de plakboeken door de 50 jaar daarna gaan, om af te sluiten met de verbouwing en heropening in het nieuwe millennium. Een drieakter, heel theatraal. Ik kan niet zeggen wat mij het meeste plezier heeft gegeven bij het onderzoeken en het schrijven. De laatste fase, waarin Ons Bloemendaal, 3 2e jaargang, mtjmmer 1, voorjaar 200 8 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2008 | | pagina 29