de renovatieplannen vorm krijgen, de architect zijn tekenin gen presenteert, de gemeenteraad vergadert over de hoge begroting en het bestuur de hele operatie begeleidt, is een mooi staaltje van initiatief en organisatie. De 50 jaar tussen 1950 en 2000 aan de hand van de plakboeken is, naast een impressionistische weergave van wat er in en rond het theater gebeurde, een afspiegeling van de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in Nederland. De eerste jaren, van eind 1947 tot en met 1950, zijn uit het oogpunt van de Bloemendaalse historie het meest interessant. Oprichting en bouw De gebeurtenissen die leidden tot de oprichting en de bouw van het theater heb ik zo nauwkeurig mogelijk geprobeerd te reconstrueren. Het volledige beeld werd mij overigens pas duidelijk, toen ik halverwege de 50 plakboeken was aan gekomen bij een interview met betrokkenen van het eerste uur, mevrouw Van Geluk en Jan de Jong, vader van Cees. In dat interview, dat verscheen in het Haarlems Dagblad naar aanleiding van het 40-jarig bestaan, vertelt mevrouw Van Geluk, de weduwe van wethouder Van Geluk, dat zij de openluchttheaters van de oude Grieken had genoemd. Van haar is ook het idee afkomstig om naar Grieks voorbeeld een klankvijver aan te leggen voor een optimale akoestiek. Nergens eerder was ik ook maar één woord Grieks tegen gekomen in de stukken. Ook niet in de beschrijving van de bouw, die de verantwoordelijke ambtenaar A. Bos had geschreven. Zijn opstel uit 1988 'Het Openluchttheater te Bloemendaal voorgeschiedenis en ontstaan' is in te zien in het Noord-Hollands Archief in de Jansstraat in Haarlem. Het gaf mij veel informatie over het ontwerp en de uitvoering van de bouw. Maar, zoals gezegd, niets over de inspiratie. De aanloop naar het besluit om in het duin een openlucht theater te bouwen, werd genomen kort na de bevrijding. Onder de Bloemendalers was behoefte ontstaan aan een plek om de oorlog te herdenken. In de jaren direct na de oorlog waren samenkomsten gehouden in het duin, nabij het terrein van Publieke Werken aan de Brouwerskolk. De directeur van Publieke Werken was Jan de Jong. De wet houder met Publieke Werken in zijn portefeuille was Dries van Geluk, in het dagelijks leven directeur-eigenaar van de Amsterdamse aannemingsmaatschappij 'De Kondor'. Burge meester was destijds jhr. mr. C.J.A. denTex. Het duizendje van Dries Volgens de overlevering, die ik heb geverifieerd bij me vrouw Dora de Jong, de weduwe van Cees, liepen vader Jan en zoon Cees op een warme zomerdag in 1947 te wandelen in het duin bij hetWilhelminapark aan het einde van de Zomerzorgerlaan. Daar was het zogenoemde zandgat, waar 30 Ons Bloemendaal, 32e jaargang, nummer 1, voorjaar 2008

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 2008 | | pagina 30